Alverzoening: tijd voor een helder Bijbels weerwoord

De appel ziet er mooi uit. ‘Begerenswaardig om daardoor verstandig te worden’ (Gen. 3:6). Leugens die mooi lijken, slim verpakt in de hoop dat nietsvermoedende Adams en Eva’s erin trappen. Gelikte presentaties, mooi vormgegeven video’s. Deze keer aan de beurt: ‘Iedereen is een kind van God’ (uitspraak van voormalig evangelist David de Vos, red.).
Dit klopt in zekere zin. Duh, natuurlijk. Maar wat er hier nu mee bedoeld wordt, namelijk ‘iedereen gered en vergeven’: hell no. Letterlijk. Het tragische is: hoe meer mensen dit geloven, hoe minder het juist realiteit wordt:
Als we zeggen dat iedereen al een kind van God is, worden juist mínder mensen kind van God. Als we zeggen dat er geen hel bestaat, gaan er juist méér mensen heen. Als we zeggen dat we ‘eens gered, altijd gered’ zijn, blijven er juist mínder mensen op die weg van eeuwig leven. God wil, en wij willen het met Hem, dat iedereen inderdaad dat kind van God wordt. Maar daarvoor móét de waarheid, dat dat nog niet zo is, eerst gebracht worden.
Ik blijf er vanaf of het goedbedoelde ‘ijver voor God maar zonder inzicht’ (Rom. 10:2) is, of een bewuster ‘de waarheid onderdrukken’ (Rom. 1:18). Maar het resultaat van deze leer is een gevaarlijke, demonisch geïnspireerde valse hoop die zowel de verkondigers als de toehoorders leidt naar een eeuwig oordeel. En dit moet openbaar en helder bestreden worden.
“Voor de binnengedrongen valse broeders zijn wij ook geen moment in onderdanigheid opzijgegaan, opdat de waarheid van het Evangelie bij u zou blijven” (Gal. 2:5).
Is iedereen een kind van God?
In zekere zin dus: ja. In striktere zin: nee.
Natuurlijk is elk mens door God gemaakt en in dat opzicht Gods ‘kinderen’. En in bepaalde context kunnen we er zo over spreken. Als we een verbinding willen maken met on- en andersgelovigen, kan het volstrekt oké zijn om mensen eraan te herinneren dat we allemaal schepsels, nakomelingen, kinderen van God zijn. Dat we oorspronkelijk gemaakt zijn naar Gods beeld. Dat dat nog steeds de bedoeling is voor iedereen, hoe ver van God ook.
Paulus doet precies dit in Athene. Een goede spreker zoekt eerst een punt waar iedereen het mee eens kan zijn. Hij appelleert bij de Grieken aan hun gemeenschappelijke godsbesef en citeert dan een heidense stoïcijnse dichter die iedereen kende: ‘Uit hem komen ook wij voort’ (Hand. 17:28). Vergelijkbaar met wat The Passion doet als ze seculiere liedjes gebruiken om op verbindende wijze mensen te herinneren dat ze Gods schepselen zijn; Gods kinderen, zo je wilt.
Niet alles in de wereld is eng, negatief, onrein en aan exorcisme onderhevig. God bewaart in Zijn goedheid ook in mensen zonder geloof iets wat we ‘algemene genade’ noemen: goede dingen die in lijn zijn met Zijn hart. Tim Keller heeft dit goed uitgelegd in zijn boek Centrum-Kerk. We mogen op zoek gaan naar de dingen in de cultuur die God hierin gelegd heeft, en mensen erop wijzen dat deze goede zaken bij God vandaan komen. Missiologen noemen dit contextualisatie. Als we eenmaal die gemeenschappelijke grond hebben gevonden, kunnen we de volgende stap maken: ze vanuit die verbinding oproepen tot bekering en geloof in Jezus.
Paulus doet dit dan ook: “God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren. Want Hij heeft bepaald dat er een dag komt waarop Hij een rechtvaardig oordeel over de mensheid zal laten vellen” (Hand. 17:30-31).
‘Algemene genade’ is een startpunt om uiteindelijk te komen bij ‘bijzondere genade’: vergeving van zonden als mensen zich bekeren, geloven en hierin volharden.
Dus ja, in zekere zin zijn we allemaal kind van God. Hij heeft ons gepland, gewild, gevormd in de baarmoeder, opgevangen bij de geboorte, voelt met ons mee, bewaart al onze tranen. Zijn hart gaat hartstochtelijk naar ons uit, met de sterkst mogelijke emoties. Onvoorwaardelijk is deze liefde en onafhankelijk van onze prestaties of hoe ver we van Hem verwijderd zijn.
Maar we zijn kinderen die zijn weggelopen. Fysiek Gods kind, maar geestelijk dat van iemand anders. Jezus zegt tegen de Farizeeën: ‘Ik weet wel dat u nakomelingen van Abraham bent. Maar toch probeert u Mij te doden, omdat Mijn woord in u geen plaats krijgt…
Als u Abrahams kinderen was, zou u de werken van Abraham doen. Maar nu probeert u Mij te doden…
Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil.’
Jezus erkent: ja, jullie zijn Abrahams kinderen. Maar door jullie houding laten jullie zien het zaad te zijn van iemand anders, namelijk satan.
Ook in Mattheüs 5 zegt Jezus dat je laat zien wiens kind je bent door je houding en daden: “Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden” (5:9). “Heb uw vijanden lief… zodat u kinderen zult zijn van uw Vader” (5:44-45). Je bent pas iemands kind als je die persoon navolgt, is wat Jezus zegt.
God zegt: “Allen die Hem (Jezus) aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk hen die in Zijn Naam geloven” (Joh. 1:12). Wie Jezus aanneemt, ontvangt kracht. De Heilige Geest verandert je van binnenuit. Daardoor ga je doen wat God doet en zo word je een kind van God.
Maar zeggen dat iedereen al is vergeven, met of zonder een tijdje vagevuur na dit leven, is alsof een dokter zieke mensen vertelt: je bent al gezond, waardoor ze juist die medicijnen niet nemen en sterven.
Jezus, dat bedoelde U vast anders
Jezus zegt dat er een rijke man in de hel zit die “vreselijk pijn lijdt in deze vlam” (Luc. 16). Dat een ontrouwe slaaf “in stukken gehouwen wordt” (Luc. 12:46). Dat het voor Judas “beter zou zijn nooit geboren te worden” (Mat. 26:24).
Maar who cares wat Jezus zegt? Want wij voelen het anders. Wij bepalen zelf wel welke Jezus we willen. We knippen en plakken een eigen artificieel intelligente Jezus (2 Kor. 11:4) die we voeden met het algoritme van onze voorkeuren. En wij in onze alwetendheid geven Jezus wel even een update.
En Paulus? Zielig, maar gelukkig hebben wij hem om uit te leggen wat hij écht bedoelde toen hij schreef: “Wanneer de Heer Jezus met vlammend vuur wraak oefent… zullen zij als straf het eeuwig verderf ondergaan” (2 Tess. 1:6-9).
Johannes dan. De zogenaamde ‘apostel van de liefde’ schrijft: “Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de duivel te herkennen…” (1 Joh. 3:7-10).
Maar waarschijnlijk bedoelde hij eigenlijk: iedereen is een kind van God. Hij had gewoon een slechte dag.
Of… zou het misschien zo zijn dat God precies weet wat Hij doet wanneer Hij Zijn waarheid laat opschrijven? Dat Zijn Woord geen spindoctor nodig heeft?
De vreze des Heren
Het is lastig, ik snap het. We kennen allemaal de neiging een harde waarheid af te zwakken. Maar ergens diep van binnen moet de vreze des Heren beginnen te spreken: “Heer, dit komt me niet uit… maar als U het zegt, kies ik U te vertrouwen.”
God zegt dat wie een andere leer brengt dan de woorden van Jezus, “verwaand” is (1 Tim. 6:3-4). Maar wie, door genade, kiest te buigen, zegt daarmee: niet mijn wil, maar Uw wil.
Spreek vrijmoedig, maar met zachtmoedigheid
We hebben het niet zelf bedacht. We lezen Gods woorden (en zo niet… begin er alsjeblieft mee!) en onthouden ze. Komt er dan iemand die iets anders claimt, dan houden we van hem, maar wijken we niet.
“Een dienstknecht van de Heer moet geen ruzie maken, maar vriendelijk zijn voor allen… met zachtmoedigheid onderwijzen” (2 Tim. 2:24-25). Vriendelijk en zachtmoedig is niet hetzelfde als meegaand en zwijgend. Waarheid zonder genade is geen waarheid; genade zonder waarheid geen genade.
Door te zeggen dat iedereen al kind van God (en dus gered/vergeven) is, verhinder je juist dat mensen het worden. Ook al heb je goede bedoelingen: wie tapt uit eigen wijsheid brengt geen leven maar - onbedoeld - dood voort. “U moedigt de goddeloze aan, zodat hij zich niet bekeert…” (Eze. 13:22).
En God noemt dit in dit hoofdstuk: valse profetie.
Bovenstaand artikel verscheen eerder op de site van MEER JEZUS en is met toestemming overgenomen door Cvandaag.
































Praatmee