De apostel Paulus schrijft aan de Korinthische christenen (1 Kor. 6:1-8, heel vrij weergegeven): ‘Als iemand van jullie een aanklacht heeft tegen een medegelovige, heeft hij dan de euvele moed zijn recht te zoeken bij rechters die, omdat zij ongelovigen zijn, ten diepste onrechtvaardigen zijn en dus niet echt verstand van het recht naar goddelijke maatstaven hebben? Waarom zoekt zo iemand zijn recht niet bij de gelovigen? Of weten jullie soms niet dat de gelovigen eens (dat is gedurende het Messiaanse vrederijk) de wereld zullen oordelen (een term die ook regeren lijkt in te houden; 2 Tim. 2:12; Openb. 20:4-6)? Welnu, als jullie eens de wereld zullen oordelen, zijn jullie dan niet in staat om intussen heel wat geringere rechtszaken onderling af te handelen? Weten jullie niet dat wij (de gelovigen in het algemeen) zelfs engelen zullen oordelen (vermoedelijk weer vooral met de nadruk op regeren)?