De valse beschuldiging van de Farizeeën en de reactie van Jezus
Misschien heeft u wel eens een gesprek gehad dat niet uit was op een dialoog. Hij (of, minder vaak, zij) wil alleen maar het eigen gelijk te berde brengen en als er naar je geluisterd wordt, dan is dat alleen maar om je ergens mee te kunnen vangen.
Dat is al vervelend, maar het gaat ook nog eens van kwaad tot erger. Anderen worden er ook bijgehaald. Niet als mensen om respectvol mee, of over te spreken, maar als een paspop, marionet, boksbal of offerdier.
Dat gebeurt vaker dan je denkt. Online of daarbuiten. Je denkt eerst: oh deze persoon is gewoon wat gepassioneerd over zijn onderwerp, en een kwartier later klotst de haat – tegen wat een beetje anders is, of wie je net te pakken kan krijgen -tegen de plinten.
Het gaat helemaal niet om de waarheid.
We zijn met Jezus in de tempel, waarschijnlijk één van de voorhoven en hij onderwijst de mensen die om hem heen staan, we kunnen ons voorstellen dat dat allerlei mensen uit alle standen zijn, inclusief die mensen waar anderen niks mee te maken willen hebben. Zondaars, tollenaars.
Dan marcheren de farizeeën binnen met een vrouw die ze hebben betrapt op overspel. "Op heterdaad!", zeggen ze er triomfantelijk bij. Dat betekent: er kan geen misverstand zijn, en geen verzachtende omstandigheden, onder de Wet. Het is bewezen! Daarop staat de doodstraf! Nou Jezus, zeg het maar! Wat ga je doen? Stem je in met het oordeel?
Nu is dat een beetje het vreemde – de lat ligt nogal hoog in de joodse wet waar het gaat om aanklachten van overspel. Dit om te voorkomen dat vrouwen al te lichtzinnig beschuldigd konden worden. Je hebt er echt op moeten staan kijken om een aanklacht in te dienen. Zo nabij zelfs dat een redelijke vraag zou zijn: wat deed je daar eigenlijk?
Dit Evangelie heeft een beetje een weerklank van het verhaal van Susanna en de ouderlingen. De ouderlingen beschuldigen Susanna van overspel, maar dat kan eigenlijk alleen als ze haar continu in haar privédomein stiekem hebben zitten beloeren.
Nu is deze Susanna misschien niet geheel en al onschuldig, maar het is wel weer tekenend dat de man in dit verhaal volledig ontbreekt. Je zou denken dat als je iemand in flagrante in overspel betrapt, je dan twee mensen naar Jezus brengt om te veroordelen. Maar nee.
Volgens de Joodse Wet ben je allebei schuldig als overspeligen, man én vrouw (Leviticus 20:10). Maar nu? Alleen de vrouw staat daar, met een roedel boze mannen er omheen.
En de schuldige man? Die valt op door zijn afwezigheid! Dat kan twee dingen betekenen. Hij is helemaal niet aanwezig, omdat de Farizeeën niet in het delict geïnteresseerd zijn anders dan als een handige manier om zwakkere of lastige mensen te pakken te krijgen. Maar er nog een andere optie. Misschien staat hij wel tussen de aanklagers.
Als je mensen heel hard beschuldigt van de meest verschrikkelijke dingen, word je namelijk afgeleid van alle duisternis in je eigen hart. Dan denken mensen niet na over hoe slécht jij zou kunnen zijn. De aanklager plaatst zichzelf altijd boven degene waar naar gewezen wordt! Wanneer jij met je vinger wijst, let niemand op jou!
Tenslotte is het opvallend dat, als ze écht zo geschokt waren door wat er gebeurd was, ze de vrouw (en de man) wel naar de politie hadden gebracht. In plaats daarvan brengen ze (enkel) haar naar Jezus.
Nee. Het is de Farizeeën natuurlijk niet echt te doen om de zonde, of om de heiligheid van het huwelijk, of de theologie van het lichaam. Jezus wordt – denken ze – klem gezet door deze ‘truc’.
We hebben vorige week gehoord wat de klacht tegen Jezus was: Hij praat met zondaars, gaat met ze om, en eet met ze, alsof het mensen zijn. Bah! Daar gaan we eens wat op verzinnen!
Aha, ik weet het. We beschuldigen haar, jeweetwelwie, (knipoog, knipoog), en brengen haar bij Jezus! Als Jezus haar niet veroordeelt, dan is Hij niet zozeer een vriend van de zondaars, maar een vriend van de zonde! Dan laat Hij zien dat de Wet en de Profeten en alle geboden van het geweten voor hem niks waard zijn! Dan laat iedereen Jezus vallen. Dat is niet erg.
Als Hij haar veroordeelt, nou dan is het ook duidelijk: Jezus is helemaal geen vriend van de zondaars, hij is precies zoals de farizeeërs, en daar hebben ze geen problemen mee! Elke slechterik vindt het maar wat fijn als jij afdaalt naar hun niveau.
Een gemene val! Het gaat ze niet om de vrouw, of om de Wet, of om de moraal. De wet en moraal, dat is hier een wapen geworden om iemand de nek om te draaien. De Wet is nu is geen richtingwijzer van God meer, maar een dik boek met spelregels voor een machtsspel. Degene die de regeltjes best uit zijn hoofd kent en te pas en te onpas kan gebruiken en misbruiken, die wint! Wat een cynisme!
En wat doet Jezus? Hij schrijft in het zand. Wat gebeurt daar? Het is het enige moment in alle evangeliën dat we lezen dat Jezus iets schrijft. En wat het ook is, de een na de ander druipt af, nadat Hij tweemaal op de grond geschreven heeft zijn ze verdwenen. Er komen geen welles-nietes discussies waar Farizeeërs zo gek op zijn. Nee, Jezus schrijft in het zand, en de aanklager druipt af.
Eén uitleg is dat Jezus niet hardop zegt wat de farizeeërs op hun geweten hebben maar het ze zichtbaar maakt, in woorden die niet beklijven, woorden die zo door de wind weggevaagd zullen worden.
Hij zegt niet hardop: jij of jij ik weet wat jij de afgelopen zomer gedaan hebt, en ik zal het hier eens hardop zeggen. Hij schrijft in het zand, met verdwijnende woorden. Ook de farizeeën zijn mensen met een recht op omkeer.
Waar jij een ander van beschuldigt, zegt de vinger in het zand - dat leeft ook in jouw hart – weet je zeker dat je dit wilt doen? Als je een oordeel uitspreekt, veroordeel je ook jezelf.
Dat is wat de welsprekende vinger zegt. Je kan zelfs zeggen, hier zien we de liefde van Jezus voor alle mensen doorbreken, niet alleen voor de gebroken buitenbeentjes, maar ook voor de opgefokte mannen die met tromgeroffel, slogans, driedelige pakken, statige mantels, wapperende vaandels en stapels zwartboeken en de mond vol laster naar de rechtszaal trekken.
Als de mannen (altijd mannen) zijn afgedropen, hun vaandel troosteloos op de grond achtergebleven, dan spreekt Jezus tot de vrouw. Ben je veroordeeld, nee. Dan doe ik dat ook niet, ga heen, zondig niet meer.
De valse beschuldiging – want zelfs als hij waar is was hij vals - maakt niet goed wat er gebeurd is. Maar de aanklacht ging ook niet om wat er gebeurd is. Die was slechts een middel tot een ander doel. Het bevredigen van machtswellust, of andere lage driften.
Jezus koppelt de mogelijkheid om te oordelen aan de gesteldheid van de persoon. Zoals Hij elders zegt, met de maat waarmee je oordeelt zal je geoordeeld worden, zo ook hier, wie zonder zonde is werpe de eerste steen. Dat is een uitgebreide manier om te zeggen dat alleen God het definitieve oordeel toekomt, niet de mensen. Zeker niet mensen die zelf zo beperkt en beschadigd zijn. En zich belachelijk, met hun woorden en hun manteltjes.
Enfin, wanneer we klaar zijn met het hebben van grote woorden, mogen we kijken naar onze eigen tekortkomingen, onze fouten en die uittekenen in het zand.
Daarna waaien die beelden en woorden ook weer weg. Ze definiëren ons niet, maken ons niet tot wie we zijn. Ze worden niet op ons voorhoofd getatoeëerd.
Jezus veroordeelt de vrouw niet. Hij veroordeelt zelfs de farizeeërs niet. Nu ze met hun fouten geconfronteerd zijn mogen ze verder. De toekomst is in hun eigen hand. Mensen mogen hun eigen keuzes maken, en met vallen en opstaan verder gaan op hun weg. Jezus Christus maakt ons vrij van wat er achter ons ligt en opent de deur naar de toekomst. We mogen andere wegen en nieuwe paden gaan. Deze ontmoeting maakt ons vrij, en verandert ons in getuigen. We proberen Zijn wil te doen.
Elke ervaring van vergeving, elke ervaring van vernieuwing mag dan ook een ervaring van bekering worden: een oproep om ons leven te veranderen, ons geloof te verdiepen en geen kwaad te doen.
Om het in de woorden van Paulus uit de Filippenzenbrief te zeggen:
ik vergeet wat achter me ligt
ik reik naar wat voor me ligt
ik storm af op het doel:
de prijs van Gods heerlijke roeping.
Praatmee