Terug naar school: onderwijs als middel tegen armoede
Toen de Nicaraguaanse Amanda voor het eerst naar de basisschool ging, had ze moeite om mee te komen met de rest van de klas. “Als de leraar letters op het bord schreef, herkende ik ze niet,” vertelt ze. “Ik schaamde me ervoor. Als iemand de beurt kreeg om iets hardop voor te lezen, probeerde ik mezelf onzichtbaar te maken.”
Terwijl andere kinderen vorderingen maakte, voelde Amanda zich met de dag ellendiger. Op een ochtend zei ze tegen haar moeder dat ze niet meer naar school wilde.
Stress en zorgen
Haar moeder Ana Maria had op dat moment veel aan haar hoofd. Er was niet altijd genoeg geld en niet genoeg eten. De stress en de zorgen die dit met zich meebracht, leidden tot veel ruzies in het gezin. Het ontbrak Ana Maria aan de energie om haar dochter aan te moedigen en te ondersteunen om wel naar school te gaan. Amanda mocht thuisblijven. Bovendien betekende niet naar school ook dat er geen geld nodig was voor de lunch of schoolspullen.
In de omgeving waar Amanda opgroeit, is veel analfabetisme. Veel kinderen gaan niet naar school, maar moeten in plaats daarvan werken om zo bij te dragen aan het familie-inkomen. Roza is directeur van het Compassion-project in Grenada, Nicaragua, waar Amanda sinds haar vijfde naartoe gaat. Ze vertelt: “Veel ouders zijn zelf ook niet naar school geweest en zien het belang er niet van in. Vanwege gebrek aan kennis en ervaring, hebben zij niet in de gaten wat voor bijdrage onderwijs kan leveren aan het doorbreken van de cirkel van armoede waar ze in vastzitten.”
Wegblijven
Gelukkig bleef Amanda wel naar het project gaan. “Iedere keer als ik daar kwam, werd ik begroet door Roza, die me een knuffel gaf,” vertelt ze. “Ze vroeg dan hoe het met me ging, hoe het thuis was en op school.” De laatste vragen ontweek Amanda zoveel mogelijk. Amanda merkte dat ze ook op het project moeilijk mee kon komen als andere kinderen aan het lezen waren. Omdat ze zich schaamde, probeerde ze zich zo onopvallend mogelijk te gedragen totdat ze uiteindelijk helemaal niet meer kwam. “Ik dacht dat de medewerkers het toch niet door zouden hebben als ik niet kwam,” vertelt ze. Maar niets bleek minder waar.
Roza en haar collega’s probeerden contact te leggen met Ana Maria, maar dat lukte niet. Ondertussen zaten Amanda en haar zus bij een tante. Hun vader was vertrokken en Ana Maria was niet in staat om voor haar kinderen zorgen. Roza en haar collega’s achterhaalden het adres van de tante en zochten Amanda op.
Ze biechtte op dat ze niet kon lezen en schrijven. Hierop pakte de projectmedewerker haar handen vast en zei: “Je bent een slimme meid, geef niet op. Kom terug naar het project, wij zullen je helpen. Ik weet dat je het kan.” Langzaam maar zeker raakte Amanda ervan overtuigd dat het een goed idee was om terug te keren. Projectmedewerkers brachten haar naar school en hielpen haar met haar huiswerk. De kerk waar het project aan verbonden is, voorzag vanuit het fonds Educatie in het geld dat nodig was om extra materialen voor Amanda aan te schaffen.
Op het Compassion-project krijgt Amanda hulp bij haar huiswerk.
Samenwerken
Ondertussen gaf de moeder van Amanda nog steeds niet thuis. Maar Roza bleef volhouden en op een dag trof ze Ana Maria thuis aan. “Ik vond het belangrijk om haar te spreken,” vertelt Roza. “Ik wilde dat ze in zou zien dat haar dochter de steun van haar moeder goed kon gebruiken. Als we de opleiding van Amanda tot een succes wilden brengen, dan moesten we samenwerken.” Roza sprak met Ana Maria en bood haar hulp aan vanuit de kerk. Naarmate de tijd vorderde, kwam er langzaam verandering in het gezin.
Amanda: “Mijn moeder ontdekte dat het belangrijk was om naar school te gaan. Ze houdt mijn uniform netjes, zorgt dat ik ontbeten heb voordat ik naar school ga en brengt me zelfs weg. Toen we schoolspullen nodig hadden, vroeg ze hulp van het project. Ze zegt dat ze trots op me is.” Amanda is nu 11 jaar en kan inmiddels lezen en schrijven.
Kinderen die deel uitmaken van een Compassion-project gaan naar school. Vanuit het fonds Educatie betaalt Compassion, indien nodig, het schoolgeld, schoolbenodigdheden zoals boeken en schriften en eventueel bijles. Daarnaast krijgen kinderen aanvullend onderwijs op het project en kunnen ouders ook trainingen volgen.
Beeld: fotojournalist Junieth Dinarte uit Nicaragua
Praatmee