Prof. dr. Van den Belt spreekt tijdens Haamstedeconferentie over 'Godvruchtige droefheid'
'Gereformeerde biecht…?!' en 'Godvruchtige droefheid: haar bron en karakter'. Deze thema's komen vandaag aan de orde tijdens de Haamstedeconferentie in Ede. De conferentie start op 26 augustus en de afsluitende lezing staat op 28 augustus op het programma.
Na een welverdiende zomervakantie komen reformatorische dominees ieder jaar aan het begin van het nieuwe seizoen bij elkaar. Onder het genot van een bak koffie delen de mannenbroeders mooie en moeilijke momenten uit het domineesbestaan. Tijdens de Haamstedeconferentie stapt ook een aantal predikanten het podium op om een boeiende lezing te houden. Deze lezingen zijn voor belangstellenden via deze livestream te volgen.
De conferentie wordt om 11:00 uur afgetrapt door ds. A. Kos. Maandagmiddag (15:00 uur) houdt dr. H. Brons een lezing over de prediking en levenswandel van predikant Abraham Hellenbroek (1658-1731). Hellenbroek behoorde tot de stroming van de Nadere Reformatie en is vooral bekend geworden door het catechisatieboekje Voorbeeld der Goddelijke waarheden, dat nog steeds gebruikt wordt in bevindelijk-gereformeerde kerken.
De Reformatie heeft gebroken met de biecht als kerkelijk instituut. Tegelijk hebben de reformatoren nadrukkelijk oog voor het grote belang van de belijdenis van de zonden in het kader van de zielzorg. In zijn lezing vraagt dr. P. C. Hoek zich maandagmiddag (16:30 uur) af of deze functie van het pastoraat niet te veel is verbleekt en of een pleidooi voor ‘gereformeerde biecht’ op zijn plaats is.
Prof. dr. H. van den Belt (foto) beschrijft vanavond (20:00 uur) in zijn lezing vanuit Psalm 31 het karakter van de ‘godvruchtige droefheid’. In de Psalmen zijn onze emoties nogal ‘lichamelijk’. Zo ook hier: ‘verzwakt van verdriet is mijn oog, mijn ziel en mijn buik […] mijn beenderen zijn verzwakt’. Van den Belt denkt na over de bron van de droefheid. God heeft ons niet geschapen om verdrietig te zijn, maar hij heeft ons wel zo geschapen dat we verdrietig kunnen zijn. Hoe verhoudt de godzalige droefheid zich tot het mensvormig spreken over Gods verdriet en tot het verdriet van de Man van smarten?
Praatmee