De psalm van vandaag, Psalm 111, is een lofpsalm. Het is één van de vijftien psalmen die beginnen of eindigen met de woorden ‘Eer aan de Heer!’. Ze worden gezongen op grote feestdagen en bij de Pesach-maaltijd.

Maar er zijn ook andere psalmen. Psalmen, waarin wordt gehuild. Psalmen over onzekerheid en vragen aan God.

Psalmen zijn er niet alleen voor zon- en feestdagen.
Ze zijn er ook voor tijden van rouw en verdriet.

Weet je wat me opviel? Toen de apostel Paulus en zijn metgezel Silas in de gevangenis zaten, zongen ze geen klaagpsalmen, maar lofliederen. 

Hoe kun je God loven als je in de ellende zit?

Bij het bestuderen van Psalm 111 kwam ik achter het geheim.
Psalm 111 is een lofpsalm. Wat opvalt, is dat de dichter God niet looft vanwege de dingen die hij persoonlijk met God heeft meegemaakt. Nee, de psalm gaat alleen over wie God is en wat Hij doet.

‘De werken van de HERE zijn groot. Zijn daden hebben glans en glorie. Eeuwig gedenkt Hij zijn verbond. Hij toonde zijn volk de kracht van zijn daden. Waarheid en recht zijn het werk van zijn handen. Hij heeft zijn volk verlossing gebracht.’

We weten niet hoe het met de dichter zelf ging. Was hij blij? Was hij verdrietig? Had hij voorspoed of juist tegenslag?
We weten het niet.

De dichter zingt alleen over God.

Zingen over God kan je boven de moeilijke situatie uittillen. Het kan juist helend zijn. Het kan helpen om dat samen te doen. De dichter deed het ook niet alleen.
‘Ik wil de HEER loven, met heel mijn hart, in de grote kring van oprechten,’ schrijft hij in vers 1.

Zingen tilt je boven de zorgen uit.

Deze overdenking verscheen eerder op de Facebookpagina van ds. Arie van der Veer.