Franca Treur is zich bewust dat de God van haar jeugd wellicht te beperkt is. Toch is dat voor haar geen reden om over te schakelen op een vriendelijkere, aantrekkelijkere God. Treur: "Dan komt het alleen maar uit mij."
De schrijfster van het beste debuut van 2009 vertelt in 'Dorsvloer vol confetti' het verhaal van de twaalfjarige Kathelijne uit Zeeland, die opgroeit in een reformatorische wereld waarin velletjes op de melk beschreven worden in de 'tale Kanaäns'. Veel gelovigen storen zich eraan dat Treur de 'heilige taal' waarmee normaal gesproken de 'heilsgeheimen' besproken worden, in het boek gebruikt om gewone alledaagse dingen te beschrijven.
Treur begrijpt de ergernis, maar is het er niet mee eens. "Ik heb net zo goed recht op die taal. De woorden zitten in me. Ik heb geprobeerd ze niet te gebruiken, maar als ik eenmaal aan het schrijven bent, kan ik er niet omheen. Het is juist mooi: dat heilige en dat aardse vlak naast elkaar."
Rechterstoel
Volgens de schrijfster ontvangt ze erg veel reacties uit de reformatorische hoek. 'De angst voor de rechterstoel zit er goed in. Mensen herkennen dat.' Toch wil ze nog maar eens benadrukken dat ze geen slechte jeugd heeft gehad. 'Ik ben opgegroeid in een warm gezin. Vergeleken die van mijn vriendinnetjes waren mijn ouders niet streng.'
Sinds haar studententijd noemt Treur zich geen christen meer. "Religie zit in de hoofden van mensen. Of God bestaat of niet kunnen we niet zeggen. Maar aannemelijk lijkt het me niet. Dat de Bijbel Gods openbaring is, is niet echt een sterk argument als je je bedenkt dat er ook andere heilige boeken zijn, die hetzelfde claimen. Ik ben opgevoed met een God die op mij wacht in het hiernamaals en het kaf van het koren scheidt. Daar geloof ik niet meer in. Ook niet een heel klein beetje."
Praatmee