Bij christenen zonder twijfels ligt gestolde religiositeit op de loer
Regelmatig spreek ik studenten (m/v) die een verschuiving in hun geloofsbeleving waarnemen. Ze zijn daarover soms zelf ongerust en anders hun ouders wel. Dat kan met de theologie te maken hebben. Studenten die van een reformatorische school komen, voelen bijvoorbeeld de aantrekkingskracht van de evangelische geloofsbeleving sterker worden.
Het kan ook met innerlijke strijd te maken hebben. "Vroeger was God dicht bij mij, maar al heel lang merk ik niets van Hem." Er zijn ook jonge mensen die het geloof helemaal kwijtraken. Ik merk dat nogal wat orthodoxe jonge mensen bang zijn voor de vragen die ze krijgen bij hun eigen theologische achtergrond en geloofsbeleving. Juist de theologiestudie (mijn werkterrein) kan de bron van de nieuwe vragen zijn. Ik merk ook dat de niet-zo-zeker-weters onder de studenten (en docenten) soms met verbazing of zelfs allergisch reageren naar anderen die het allemaal wel zeker weten, van evangelisch tot reformatorisch.
Als hulpmiddel voor de gesprekken gebruik ik af en toe het onderstaande schema. Daarmee probeer ik het volgende uit te leggen: de wijze waarop mensen gelovig of ongelovig zijn - ongeacht hun specifieke geloofsrichting - verschilt. Schema’s bestaan uit vakjes en die hebben maar een beperkte verbinding met de werkelijkheid en met de Heilige Geest. Maar dan toch kan een schema verhelderen. Niet iedereen past in een vakje. Iemand kan ook op de grens zitten en kan verschuiven. Ieder mens maakt immers een ontwikkeling door, zowel in de adolescentie (studententijd!) als daarna.
Praatmee