Willianne Kramer is palliatief teamleider bij Mercy Ships: “Ik zag een vrouw zingend sterven”
“Op haar sterfbed stak ze haar handen omhoog en riep waar haar moslimfamilie bij zat: ‘Jezus, Jezus!’ Zingend ging ze naar Hem toe”, vertelt Willianne Kramer die sinds anderhalf jaar als palliatief teamleider bij Mercy Ships actief is. Dagelijks staat ze ongeneeslijk zieke mensen in hun laatste levensfase bij door hen een waardig sterfbed te bieden. Ook heeft ze oog voor iemands mentale welzijn en ondersteunt ze rouwdragenden. Momenteel is Willianne met haar collega’s van Mercy Ships in Sierra Leone. Aan Cvandaag vertelt ze hoe de palliatieve zorg haar hart inwon, hoe een gemiddelde werkdag eruitziet en deelt ze ingrijpende getuigenissen van mensen die hun levenseinde zien naderen.
Je studeerde af als verpleegkundige, maar inmiddels ben je al anderhalf jaar palliatief teamleider. Wat maakte het dat je de switch maakte?
“Ik heb wel een tijdje op de chirurgische afdeling gewerkt. Maar ik ontdekte dat er gewoon geen tijd was om met mensen te spreken die bij ons geopereerd worden. Dat deed me best wel eens pijn. Dat ik dacht: ik help hen met de medicatie, maar ik kan niet met ze spreken. En dat terwijl patiënten soms echt een gesprek nodig hebben, want er gaat veel door hen heen en er komt veel op hen af. Ik probeerde het wel eens, maar het lukte gewoon niet. Ook omdat de volgende patiënt alweer op mij wachtte.”
“Hoe meer ik met oncologische patiënten sprak, hoe meer ik ontdekte dat ik daar passie in had”, vertelt Willianne verder. “Toch duurde het nog wel even voordat ik de switch maakte. Want vanaf dag één dat ik de opleiding begon, dacht ik dat chirurgisch verpleegkundige zou worden.”
Willianne vertelt dat haar hart voor palliatieve zorg wordt ingewonnen tijdens een stage in de Willem Holtrop Hospice in Ermelo. “Ik was mbo-verpleegkundige en heb ook de opleiding tot hbo-verpleegkundige gevolgd. Tijdens de opleiding ben ik van deeltijd naar voltijd gegaan zodat ik via een stage kon ontdekken of het werken in een hospice bij mij zou passen. Zo kwam ik in Ermelo terecht. Heel veel mensen zeiden tegen mij: ‘Hoe kan je nou als een 21-jarige in een hospice gaan werken? Maar ik vond het fantastisch. Ik merkte dat ik echt op mijn plek zat.”
Wat maakte dat je echt op je plek zat?
“Je kunt er echt zijn voor de patiënt. Je kunt je volledige aandacht aan hen geven, ook als het gaat om hun mentale en sociale welbevinden. Maar ook op spiritueel gebied. De patiënten weten dat ze spoedig komen te overlijden en dat is vaak een punt waarop zich ook levensvragen ontwikkelen. Daarin zie ik kans om iets van mijn geloof te delen wanneer mensen daarvoor openstaan.”
Inmiddels is Willianne al anderhalf jaar als palliatief teamleider bij Mercy Ships actief. Momenteel is ze in field service in Sierra Leone. “Wij zorgen voor patiënten die een ‘nee’ gekregen hebben voor een operatie en die waarschijnlijk binnen afzienbare tijd komen te overlijden. De meeste patiënten die we hebben, hebben een maxfax tumor. Dat ontstaat door een tandprobleem wat niet verholpen is en vervolgens kan uitgroeien tot een tumor. Hier komt vervolgens kanker in en ontstaan er grote wonden, waardoor ze meestal overlijden.”
Hoe ziet een gemiddelde dag als palliatief teamleider in Sierra Leone eruit?
“We beginnen ’s ochtends vroeg en na Bijbellezen en gebed ga ik op pad met een daycrew van twee man. Dit zijn lokale mensen waar Mercy Ships mee samenwerkt. In elk land hebben we zo’n daycrew. Ze helpen mij onder meer met vertalen, maar ook kan ik met mijn vragen over de cultuur bij hen terecht. Gemiddeld bezoeken we zo’n drie of vier patiënten per dag. Dat klinkt misschien heel weinig. Maar voordat ik bij de patiënt ben, ben ik vaak al uren verder. Soms gaat mijn reis dwars door de bergen heen”, vertelt Willianne
“Als ik er ben, ga ik in gesprek met de patiënt die vaak door familie omringd wordt”, vervolgt ze. “Gemiddeld duurt zo’n gesprek anderhalf uur. Eerst kijk ik naar het fysieke aspect: wat is er aan de hand? Wat is er nodig aan bijvoorbeeld wondzorg? Ik kom bij patiënten die hele uiteenlopende klachten hebben. Daarnaast wil ik hen mentaal bijstaan. De eerste gesprekken nemen vaak meer tijd in beslag, want dan hebben ze nog maar net ‘een nee’ van Mercy Ships gehad. Al hun hoop is op Mercy Ships gevestigd en dan wordt er gezegd: ‘Nee, je krijgt geen operatie meer en je komt te overlijden.’ Dat is een gigantische klap. Soms zitten mensen al jaren op Mercy Ships te wachten en zien ze uiteindelijk alsnog al hun hoop in duigen vallen. De eerste paar keer is het daarom ook heel hard werken voor ons om de hoop alsnog op een andere wijze over te kunnen brengen.”
Maar juist in die gesprekken ziet Willianne mensen naar eigen zeggen transformeren. “Dat is zo gaaf om te zien! We zien dat mensen die eerst volledig geïsoleerd raakten en alles verloren, tóch weer hoop en moed vatten. Dan heb ik het over mensen die naast hun ongeneeslijke ziekte soms ook nog uit hun huis gezet worden, geen eten of drinken meer hebben, uit de gemeenschap verstoten zijn en ook niet meer in de kerk of moskee komen. Wat we proberen is om mensen, in de korte tijd die ze nog hebben, weer volwaardig deel te laten zijn van de maatschappij.”
Wat kan je nog meer vertellen over je werk daar?
“Mercy Ships brengt hoop en heling en zo brengt ook palliatieve zorg hoop en heling. Hoewel misschien niet fysiek, maar wel psychisch, sociaal en spiritueel. Wij trainen lokale verpleegkundigen, dokters en dominees ook in palliatieve zorg. Hier in Sierra Leone is een klein team van 7 mensen die palliatieve zorg verlenen, dat is alles. Wij werken met hen samen om palliatieve zorg in het land te vergroten en het onder de aandacht te brengen. Want als je hier een diagnose zoals kanker krijgt, zijn daar nauwelijks behandelingen voor. Hier is geen radiotherapie, er zijn nauwelijks doktoren en ook het aantal beschikbare chemokuren zijn beperkt. De vraag naar palliatieve zorg in Sierra Leone is zeer groot, maar het aanbod is gering. Wij doen ook foodsupport voor de patiënten die echt niets hebben en zetten zover kan businesses met hen op om inkomsten te krijgen. Wij kijken naar alles waarin wij de patiënt en diens familie kunnen helpen."
Tegelijkertijd geeft Willianne aan dat ze niet altijd woorden heeft als ze patiënten aantreft die naast hen ziek-zijn ook nog eens alles kwijtgeraakt zijn. “Het is inderdaad soms moeilijk om woorden te hebben en om iemand te kunnen bemoedigen. Ik heb ze ook niet altijd. Maar dan vraag ik of God mij de woorden mag geven die ik spreken mag. Daar bidden we ook elke dag voor als team. Dan mag ik op pad gaan in de wetenschap dat God mij helpt.”
Wat vind je het mooiste aan je werk?
“Het feit dat ik bij de mensen in huis kom en dat ik in korte tijd deel ben geworden van een familie. Dichterbij de mensen kan je bijna niet komen. In korte tijd kom je alles van iemand te weten. Er wordt met elkaar gelachen maar ook gehuild. De dood is zo persoonlijk en er zijn zoveel emoties die tot uiting komen. Er wordt teruggeblikt op het hele leven, hoogte- en dieptepunten komen allemaal aan bod. En daar mag je dan onderdeel van zijn. Dat is iets unieks wat ik bijna geen woorden kan geven.”
Welke gebeurtenis is je altijd bijgebleven?
“Er zijn twee situaties die mij altijd zijn bijgebleven en altijd bij zullen blijven. Laat ik met Abubakar beginnen. Hij was onze eerste patiënt nadat we de field service opende. Abubakar leeft nog steeds, maar is ongeneselijk ziek. Hij heeft kanker in zijn wang. De kanker heeft zijn wang zodanig weggevreten dat hij nu een enorm gat heeft. Toen ik hem voor het eerst ontmoette, moest ik hem vertellen dat er voor hem geen genezing meer mogelijk was. Dat was heel emotioneel. Vooral zijn vrouw was kapot van verdriet. Mercy Ships was zijn laatste hoop op genezing. In de tijd daarvoor had hij bijna al zijn geld uitgegeven aan operaties in India die helaas niets opleverden. En nu kreeg hij deze klap te verwerken. Ondanks dat zei hij opeens: ‘Hallelujah, dankjewel God.’
Sinds die tijd ben ik elke week bij hem geweest en ik kom nog altijd bij hem. Abubakar gaat door zoveel heen. Hij was een vooraanstaand man in het leger, maar werd er door zijn ziekte uitgezet. Hij heeft geen salaris meer en ook zijn huis werd hem afgenomen. Tot overmaat van ramp werd hij ook nog door zijn familie verstoten, dit omdat hij niet aan traditionele heling wil doen. Gelukkig ontleent hij veel kracht aan zijn huwelijk. De relatie die hij met zijn vrouw heeft is een relatie die alleen maar door God gegeven kan zijn. Samen met zijn dochter van anderhalf jaar heb ik hem al zo vaak op zijn knieën zien bidden. Dat is zo bijzonder om te zien. Letterlijk alles wordt hem afgenomen maar toch hopen ze door alles heen op God. Zelfs zo dat ze nog altijd God kunnen danken. Dat maakt diepe indruk op mij.”
Naast het verhaal van Abubakar is Willianne ook het getuigenis van een stervende vrouw bijgebleven. “Zij was christelijk, maar was moslim geworden nadat ze met haar man trouwde. Switchen van geloof is iets heel gebruikelijks in de landen waar ik kom. Ze was ongeneeslijk ziek en wist dat ze snel zou overlijden. Tijdens de laatste periode van haar leven heb ik haar mogen vertellen wie Jezus is. Op de dag dat ze zou sterven, zaten we aan haar sterfbed. Omringd door haar grotendeels islamitische familie. Ze stak haar handen omhoog en riep waar haar moslimfamilie bij zat: ‘Jezus, Jezus!’ Zingend ging ze naar Hem toe. Dat was zo indrukwekkend mooi. Ik ben er zeker van dat ze nu ook bij Hem is.”
Praatmee