Elly & Rikkert over de zin van 50 jaar ZOA: "‘In bodemloze putten mag ZOA handen en voeten van Jezus zijn
Ze zijn een van de bekendste muzikale duo’s in christelijk Nederland: Elly en Rikkert Zuiderveld. Al in het oprichtingsjaar van ZOA, 1973, zingen ze over hun verlangen naar vrede en hun zoektocht naar de waarheid. Hoe blikken zij terug op de afgelopen vijftig jaar?
1973. Het hippie-duo Elly & Rikkert is klaar met alle ellende in de wereld, zoals de oorlog in Vietnam, de oliecrisis en onrust in de maatschappij. Ze trekken zich terug op het platteland. “Het had iets van vluchtgedrag”, vertelt Rikkert nu. “We wilden ontsnappen aan de afgemeten, burgerlijke maatschappij. We zochten ademruimte.” Elly vult aan: “In de jaren daarvoor hadden we nog wel protestliederen geschreven, maar in 1973 waren we moe van alle ellende. We wilden weg van de heftigheid en verdeeldheid in de wereld. We hadden geen radio, tv of krant. We waren dan ook niet betrokken bij vluchtelingen ver weg, we richtten ons op mensen dichtbij. Als die voor de deur stonden, konden ze binnenkomen. Zo hebben we heel wat ‘vluchtelingen’ opgevangen.”
Rikkert: “Er klopten steeds meer mensen bij ons aan die een verblijfplaats zochten. Het was niet gepland, maar van lieverlee werd dat een commune genoemd.”
Elly: “We hadden alles gemeenschappelijk. Dat klinkt bijbels maar we waren toen nog niet gelovig. We hadden iemand in huis die christen was, maar hij sprak er bijna niet over. Hij schaamde zich een beetje. Achteraf zei hij: ‘Ik was het wel, maar jullie deden het’.”
Op de knieën
In het album ‘Adem’ uit 1973 hoor je al veel bijbelse verwijzingen. Rikkert: “Ik las al de profeten in de Bijbel, vanwege de prachtige taal. En het Nieuwe Testament. Als je je echt verdiept in de persoon van Jezus, dan kan je daar op een gegeven moment niet meer omheen.”
Elly: “Ik las niet in de Bijbel. Jij had een bordje in de woonkamer opgehangen: ‘Geef alles weg en je zult het mooiste overhouden’. Als dan iemand zei: ‘Wat een mooie pick-up’, dan zei Rikkert: ‘Neem maar mee.’ Jij had het echt begrepen.”
Rikkert: “Bijna iedereen van de woongroep uit die tijd is later christen geworden.”
Elly: “We waren op zoek naar de waarheid. Na de woongroep-periode hebben we alles achtergelaten en trokken we met een bus door Europa. Terug in Nederland zijn we – mede dankzij mensen uit die commune – op onze knieën gegaan.”
Na hun bekering maken Elly en Rikkert nieuwe albums, waaronder met christelijke kinderliedjes. Rond de eeuwwisseling worden ze gevraagd om op te treden tijdens een feest van ZieZOA, destijds het kinderblad van ZOA. Elly: “We hebben toen ook een ZOA-lied gemaakt: ‘ZOA helpt’. Daarin worden de landen of werelddelen benoemd waar ZOA actief is. Ik kan het helaas niet meer terugvinden.”
Brokstukken
Sinds 1973 zijn de problemen in de wereld enorm toegenomen: het aantal vluchtelingen is geëxplodeerd, klimaatverandering treft de meest kwetsbaren en er is oorlog in Europa. Toch sluiten jullie je nu niÌet af.
Elly: “Alles komt daardoor wel heel rauw binnen. Je vroeg me voor dit interview vlak na de aardbeving in Syrië en Turkije. Och, ik zat naar die brokstukken te kijken. Ik was sprakeloos en had geen behoefte aan een interview. Maar dat duurt bij mij nooit lang. Ik ben uiteindelijk een hoopvol persoon. Wij hebben zo'n bidkaarsje en dat steek je dan maar weer aan. Dan kijk je naar die kaars en gooi je je gebeden naar boven.” Rikkert: “Ik maak me vooral zorgen om de klimaatcrisis. Hoe verder we dat voor ons uitschuiven – en dat gebeurt eigenlijk voortdurend – hoe moeilijker het is om er iets aan te doen. Bangladesh of Katwijk aan Zee – er gaan gebieden onderlopen. Dat gebeurt nu al, heÌ€. In Pakistan was vorig jaar een gebied zo groot als half West-Europa overstroomd.”
Bodemloze put
Als de nood zo is toegenomen in die vijftig jaar, heeft het bestaan van ZOA dan wel
zin gehad?
Elly: “NatuÌuÌrlijk heeft het zin. Dat is ook een regel in het ZOA-lied: ‘Het is geen druppel op de gloeiende plaat, maar een druppel op de goeie plaats!’ Hulp is nooit zomaar alleen hulp, heÌ€? Het betekent dat er mensen zijn die hun hart laten spreken. Misschien lijkt het soms een bodemloze put – maar als Jezus er zelf in is afgedaald, dan is er weer perspectief. Christus is daar ergens beneden als een soort trampoline. Hij vangt je op, waardoor je weer opveert. Ik zie de hulpverleners van ZOA als de handen en voeten van Jezus in de bodemloze putten van deze wereld.”
Rikkert sluit het gesprek poëtisch af:
“Ik moet bij die diepe put denken aan een stukje tekst uit een liedje van Elly: ‘Ieder lijden heeft zijn grenzen, hoe diep een mens kan gaan. Maar de tranen van de kleine mensen zijn dieper dan de oceaan.’”