In onze tijdgeest gaat het alle kanten op
We zijn, vooral na de jaren ’60, in een maatschappij beland waarin autoriteiten verdacht zijn. Mensen naar wie echt geluisterd wordt, die ook echt iets te zeggen hebben. Natuurlijk, het is niet zo dat autoriteiten voor de jaren ’60 altijd het grootste gelijk van de wereld hadden. Soms was het ook tenenkrommend hoe dominees of politici hun parolen verkondigden. Maar er was in het algemeen wel wijsheid waaraan men – ofwel de gewone man – zich kon laven.
Dat lijkt nu geheel verdwenen. Wie kan er nog een grote naam opnoemen van iemand binnen of buiten onze gezindte naar wiens stellingname serieus wordt geluisterd? Wiens stellingname geldt als einde discussie? Het zijn eerder konkelende kliekjes en kleine partijtjes die onderhuids en via allerlei slinkse wegen een massa weten te bereiken en daarmee succesvol standpunten weten te slijten. Als je via social media scoort, je een beetje foto- en mediageniek bent, dan kan het snel gaan en kun je voor korte tijd nog wel even mensen behagen.
Wat nu de wet voorschrijft is de politiek maatschappelijke consensus. En dat gebeurt niet zelden op een totalitaire manier. Je niet houden aan moderne mores rond seksualiteit, gender, klimaat als modern evangelie loopt vaak pijnlijk af. Pek en veren, dat is je deel.
Maar er is wel een groot probleem met die consensus: deze blijkt behoorlijk beweeglijk te zijn. Dr. W. Aalders sprak ooit over een ‘tuimelgeest’. Het kan alle kanten opgaan. Wie had verwacht dat in de westerse wereld (i.c. de VS) abortus opnieuw ter discussie kwam te staan? Of dat nieuwe preutsheid en #Me Too een stempel zou zetten op allerlei ‘heren van stand’, die daardoor met pek en veren uit de publieke arena geworpen werden? Tim Hofman is voor even de profeet. Maar het is wachten op zijn afgang. Dan zal weer een nieuwe profeet opstaan, die gerust het tegenovergestelde kan beweren.
Ook in het onderwijs zien we een gemakkelijk meegaan met de mainstream. Hoe gemakkelijk worden uren die echt vormend zijn, afgeknepen. Vanwege ‘Haagse decreten’, die kritiekloos gevolgd worden. Hoe makkelijk wordt het kind, de leerling, de student centraal gesteld? De inspectie doet niet anders. En ja, de inspectie inspecteert. Dus uitkijken… Dat diezelfde inspectie inmiddels zelf in een ernstige identiteitscrisis verkeert en niet meer weet wat de onderwijskundige consensus vanuit Den Haag precies is, wordt in angst gemakkelijk over het hoofd gezien. Zo constateert de inspectie (terecht!) een neergaande lijn in de kwaliteit van onderwijs. Tegelijk geeft ze een remedie in lijn met de consensus: meer maatwerk, meer de leerling centraal. Dat de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen dertig jaar niet anders deden dan de leerling centraal stellen, met desastreuze gevolgen, wordt voor het gemak vergeten. En dat juist bij deze zogenaamde remedie wel eens de oorzaak zou kunnen liggen voor die kwaliteitsdaling, gaat in tegen het moderne realiteitsbegrip.
Wat nu, als we zo te maken hebben met wispelturigheid, met de mopperende meute, met een ‘tuimelgeest’? Voor het onderwijs móet het besef doorbreken dat goed onderwijs doordrenkt moet zijn van geschiedenis. We moeten af van het idee dat onderwijs van en voor de toekomst is. We moeten de basishouding hebben dat hoe luider de roep klinkt om radicale vernieuwingen door middel van herstructureringen, hoe meer we moeten inzetten op het inwijden van onze leerlingen in de wijsheden van een gedeelde geschiedenis. De wijsheid van de geschiedenis zou ook in politiek en maatschappij heilzaam kunnen zijn. Maar de lastige constatering is dat er nauwelijks historisch besef meer is. Dat biedt alle ruimte aan een regering door ‘tuimelgeesten’, die niet zelden ontaardt in nieuw totalitarisme.
Benieuwd naar de volledige uitgave van Zicht, het kwartaalmagazine van het Wetenschappelijk Instituut van de SGP? Bestel 'm hier!
Beeld: De Banier