Met deze open brief neemt Samuel Lee afscheid als Theoloog des Vaderlands
In het afgelopen jaar mocht ik jullie Theoloog des Vaderlands zijn. Dat had ik niet verwacht en niet gezocht. Toen ik het te horen kreeg, heb ik eerst uren gewandeld om erover te praten met God en mezelf in de aanwezigheid van de bloemen en de planten. Vervolgens ben ik er vol ingegaan. Ik ben jullie beter gaan begrijpen en nog meer van jullie gaan houden dan ik al deed. Ook is mijn Nederlands stukken beter geworden.
Nu geef ik het stokje door aan mijn opvolger. Wat heeft dit jaar mij gebracht en gekost? En wat heb ik jullie gebracht en jullie gekost? Daarover gaat deze Open Brief waarmee ik wil uitdrukken: dank u wel, dank jullie wel, dat ik dit mocht doen!
Theologie van Oprechte Betrokkenheid
‘Mijn missie is altijd hetzelfde geweest en die zal ik voortzetten in het komend jaar: verbinden!’, zei ik op 16 november 2019. ‘Een bruggenbouwer zijn, of een brug. Je kunt van een bruggenbouwer niet verwachten om één kant te kiezen of van uit één perspectief te kijken. Een brug verbindt!’
Nu ik in deze dankbrief terugkijk op de belangrijkste onderwerpen die mijn aandacht vroegen in het afgelopen jaar, introduceer ik een nieuwe term. Want ik heb gemerkt dat vóór alles één ding nodig is in het gepolariseerde, verdeelde en onzekere Nederland van nu: oprechte betrokkenheid. Ik heb geprobeerd die te tonen. Meestal kwam het over, tenminste, dat hoop ik, maar misschien - hoe goed bedoeld ook - bij sommigen helaas niet. In de 21e eeuw is volgens mij een Theologie van Oprechte Betrokkenheid nodig. Theologie is mijn vak: het systematisch doordenken van wat ik geloof. In twintig eeuwen christendom zijn telkens nieuwe thema’s centraal komen te staan, die elk hun doordenking kregen. In de Middeleeuwen bijvoorbeeld de natuurlijke theologie en de scholastieke theologie; recent de bevrijdingstheologie, de feministische theologie en de ecotheologie.
Met Theologie van Oprechte Betrokkenheid bedoel ik dat christenen, de volgers van Jezus, zowel op individueel als op kerkelijke niveau en op academische niveau, oprecht betrokken zijn bij de samenleving, bij hun medemens – wat die ook gelooft of niet gelooft – en bij het wel een wee van de wereld, de natuur en het klimaat.
Theologie van Oprechte Betrokkenheid houdt in: naast je medemens lopen of zitten. Luisteren in plaats van hem of haar de les te lezen. Niet met bijbelteksten gooien. Van de ander geen verandering of bekering verwachten – omdat we de vleesgeworden liefde van Christus zijn. De spiegel van Christus op onszelf richten en niet op de ander. Zien wat de spiegel óns vertelt. Beseffen dat God Zelf het nodig vond om mens te worden – en dat dus ook wij eerst en vooral mens moeten worden. Ik heb daarom moeite met het zinnetje ‘We haten de zonde, maar hebben de zondaar lief.’ Hoe goed bedoeld ook, ik zeg: ‘Haat éérst je eigen zonde, voordat je die van anderen haat.’ Volgens een goede christelijke grap moet een mens zich twee keer bekeren. ‘Eerst moet hij zijn ongeloof afleggen en christen worden. En dan moet hij zijn christelijkheid afleggen en mens worden.’
Christenen zijn naar mijn diepe overtuiging geroepen om bruggen te bouwen. Ik heb me ingezet om de circa één miljoen migranten-christenen en de autochtone Nederlandse christenheid met elkaar te verbinden. Hetzelfde probeerde ik te doen tussen de vele kerken en denominaties. Ook ben ik over de muren van mijn geloof heen gestapt en in gesprek gegaan met moslims, joden, hindoes, boeddhisten, atheïsten en agnosten. Hoewel we het niet altijd met elkaar eens zijn, delen we immers ons mens-zijn en hopen we allemaal op een betere wereld. Tegen atheïsten zeg ik: alleen al om antropologische redenen is de Bijbel een zeer waardevol boek. Tegen agnosten zeg ik: probeer ook eens de Bijbel. Zelfs als de Bijbel van A tot Z verzonnen zou zijn - wat ik niet geloof - dan nog zijn de verhalen erin de moeite waard om lessen uit te halen. Zeker als je van literatuur houdt.
Ik heb geprobeerd in coronatijd stem te geven aan de drie christelijke deugden geloof (of vertrouwen, in het Grieks is dat hetzelfde woord), hoop en liefde. Ik kreeg er verrassende reacties op, bijvoorbeeld van die toegewijde, ‘niet-gelovige’ verpleger, Tommie Niessen, die over mij gehoord had en me daarom voor zijn podcast wilde interviewen. Dat is later in boekvorm uitgekomen. Mijn uitleg van wat geloven inhoudt had hem geraakt en geïnspireerd. En hij inspireerde omgekeerd ook mij.
Ben ikzelf een theoloog van oprechte betrokkenheid geweest? Ik heb het geprobeerd en noem enkele belangrijke dossiers - meestal ‘hete hangijzers’- die mij bezighielden en -houden. Soms had ik het gevoel dat ik gekozen was als Theoloog des Vaderlands vanwege mijn “expertise” op het gebied van migratie en theologie en met het oog op de plek van migrantenkerken in ons land. Maar ik hoop dat ik heb laten zien dat ik, Samuel, meer in me heb dan alleen migratie en theologie. Dat deze migrantenpastor een wereldbeeld heeft, een blik die verder gaat dan alleen maar een thema als migrantenkerken. Samuel heeft een droom voor de christenheid als geheel.
1. Corona
Dat ik Theoloog des Vaderlands zou zijn in crisistijd – dát had ik niet voorzien. Eerst worstelde ik ermee. Moest ik mijn eigen kerkelijke gemeente voorrang geven in coronatijd, of mijn tijd besteden aan die nieuwe rol? Zou mijn gemeente wel blijven bestaan, nu de zondagse bijeenkomsten wegvielen? Uit eigen kringen kreeg ik ook kritiek, toen ik al vóór de eerste persconferentie van premier Rutte geen hand meer wilde geven. ‘Heb je wel genoeg geloof?’ zeiden sommigen tegen me. Mijn antwoord was: ‘Geloof gaat volgens mij gepaard met: je verstand gebruiken.’
Inmiddels zie ik dat de crisis mij hielp om me als Theoloog des Vaderlands niet te beperken tot migranten en migratietheologie. Corona daagt ons - en met ‘ons’ bedoel ik de christenen in ons land - uit om uit onze comfortzone te komen. ‘Kerk’ is geen gebouw, maar: verbinding met elkaar in Christus. Je kunt onder één dak wonen en onverbonden zijn; omgekeerd kun je fysiek op afstand van elkaar wonen en toch verbonden zijn. Een Perzisch gedicht zegt: ‘Ik ben je vriend naast jou in elke stap; al ben ik ver van jou, toch ben ik in elke stap naast jou’. Dat leert corona ons. Corona bracht me bij de kern: Er is een revolutie van liefde nodig in de kerk én in de samenleving. Inderdaad, er is om te beginnen een revolutie van liefde nodig binnen de christelijke gemeenschap. Een revolutie om onvoorwaardelijk lief te kunnen hebben, elkaar te accepteren ondanks verschillen, om met elkaar samen te werken. Om elkaar werkelijk te behandelen zoals wij zelf behandeld willen worden. Vaak roepen we in preken en liederen uit: ’Bij God ben je veilig’. Maar zijn we ook veilig bij onze medechristenen - Gods mensen, toch? Kunnen we als we elkaar tegenkomen vrijuit denken en aan elkaar vertellen wat we denken of waarmee we worstelen? Zijn we veilig bij de mensen die God verkondigen?
We hebben een revolutie van liefde nodig omdat we als christenen met elkaar niet één zijn. In en tussen kerken is veel onenigheid, terwijl we één Christus hebben en één en dezelfde Bijbel. Omdat we ons te vaak tegenover de samenleving opstellen in plaats van erin te participeren. Omdat het ons te vaak ontbreekt aan oprechte interesse in onze medemens. Omdat we te vaak de seculiere taal van onze niet-religieuze medemens niet spreken en ons liever opsluiten in onze vertrouwde christelijke ‘bubbel’.
2. Aardbevingen in Groningen
In januari bracht ik als Theoloog des Vaderlands met drie Afrikaanse mensen een werkbezoek aan het aardbevingsgebied in Groningen. Ik liep al jaren rond met vragen als: ‘Hoe kan dit onrecht gebeuren? Hoe komt het dat in dit rijke land de mensen in het gaswinningsgebied niet geholpen worden als hun huizen ontzet raken en onbewoonbaar worden? Hoe kan een schade-expert precies weten welke scheur door een aardbeving is ontstaan en dus vergoed wordt, en welke scheur niet? Wie komt er eigenlijk op voor de Groningers? Ze gaan gebukt onder de angst voor en de gevolgen van de aardbevingen. Daarom wilden we naast de mensen staan, naar ze te luisteren en hun gevoel delen. In een huis vol scheuren vertelden de bewoners ons dat de kleine aardbevingen meer angst aanjagen dan de grotere. ‘Het zou helpen als politici zich net zo betrokken zouden tonen als jullie’, zei iemand. Het bezoek maakte een onuitwisbare indruk op ons. We waren pas diep in de nacht terug in Amsterdam. Mijn Nigeriaanse reisgenoot zag een parallel tussen wat er in Groningen gebeurt en de schadelijke gevolgen van de oliewinning door Shell in Nigeria.
Wie komt er eigenlijk op voor de Groningers? Ze gaan gebukt onder de angst voor en de gevolgen van de aardbevingen. Een nationale gebedsdag van de kerken voor Groningen lijkt mij een daad van oprechte betrokkenheid. Helaas kwam corona, anders had ik daartoe het initiatief genomen.
3. Oude en nieuwe Nederlanders
Autochtone christenen en de circa één miljoen migranten-christenen in ons land hebben te lang langs elkaar heen geleefd. Dat kan niet langer, omdat wij elkaar nodig hebben, omdat wij als gelovigen allemaal migranten zijn, in een steeds toenemende polariserende seculiere samenleving als Nederlands hebben wij elkaar juist nu erg nodig.
Ik daag daarom beide kanten uit. Voor de migranten-christenen geldt: als je het nog niet gedaan hebt verdiep je in de Nederlandse cultuur, leer Nederlands, doe mee in de samenleving, wees een zegen voor dit land en bid ervoor. Maar ik daag ook autochtone christenen uit: spiegel je aan de aanwijzingen in de Bijbel over de omgang met migranten, bijvoorbeeld in Deuteronomium 1;18, Exodus 22:21, Leviticus 24:22 en Numeri 15:14-16. Het volk van Israël moest goed zijn voor migranten, omdat ze ook zelf vreemdelingen waren geweest. Toch bleek dat ook toen al ingewikkeld. In onze tijd van nu zeg ik tot degenen die zich afzetten tegen migranten: ‘Iedereen, ook jij, kunt tot vluchten gedwongen worden door de politieke, economische of ecologische situatie.’
In De Bijbel in de Bijlmer - het boek dat ik schreef in samenwerking met het Nederlands Bijbelgenootschap - doe ik daarom een oproep aan ‘oude’ én ‘nieuwe Nederlanders’: ‘Ben je een migrant, schrijf dan ten minste vijf positieve aspecten op van Nederland. Ben je autochtoon, schrijf dan vijf positieve aspecten op van migranten.’
Autochtone kerken en migrantenkerken, zoek elkaar op en help elkaar waar het kan. Je kunt zoveel van elkaar leren én voor elkaar betekenen. Stel bijvoorbeeld als autochtone kerk je gebouw beschikbaar aan de migrantenkerk van je gekleurde broeders en zusters. Of aan een niet-kapitaalkrachtige migrant die een ruimte zoekt om een muziekclip op te nemen.
4. Vluchtelingen en migranten
Ik probeer Jezus te volgen. Niet dat het altijd lukt, maar ik probeer het altijd wel. Jezus lééfde liefde en rechtvaardigheid - zelfs toen het Hem uiteindelijk zijn leven kostte. Daarom is het mijn plicht om als ik onrecht zie, dat onrecht bespreekbaar te maken. Bovendien heb ik als migrantenpastor een voorbeeldfunctie, of ik wil of niet. Het onrecht dat ik zie, is dat we onderhandelen over levens van mensen. Er is een EU-deal met Turkije om migranten terug te sturen. Dankzij een cynische deal in Den Haag mogen er 100 kinderen en kwetsbare vluchtelingen uit Lesbos naar ons land, maar worden die afgetrokken van de vijfhonderd vluchtelingen die Nederland volgens het UNHCR-vluchtelingenverdrag jaarlijks moet opvangen.
Tegen politici die zich laten inspireren door het christelijk geloof zeg ik: ‘Raak jullie christelijke ziel niet kwijt. Sluit geen cynische compromissen maar toon compassie. Kom op voor asielzoekers in uitzichtloze situaties zoals op Lesbos. Neem bij besluitvorming over het opvangen van bootvluchtelingen die op Lesbos of Lampedusa zitten, een voorbeeld aan bondskanselier Merkel met haar “Wir schaffen das”.’
5. Racisme en discriminatie
Tijdens de Black Lives Matter-demonstraties werd ik overspoeld met interviewaanvragen van allerlei kanten. Ik weigerde consequent om partij te kiezen voor de ene kant of de andere kant. Mijn verhaal was steeds: ja, racisme bestaat - maar niet elke kritiek van blanke Nederlanders op medelanders met een kleurtje is racistisch. Tegelijkertijd bleef ik nog steeds naast mijn zwarte gemeenschap staan die systematisch gediscrimineerd wordt. Ik ben nu 26 jaar dominee van een ‘zwarte’ gemeente in de Bijlmer en kan mijn hart en mijn ogen niet sluiten voor het leed en de pijn die zwarte gemeenschappen ervaren, niet alleen in Nederland maar wereldwijd. Toch kan ik niet beweren dat Nederlanders racisten zijn. Dat weiger ik te zeggen. Je kunt niet simplistisch iedereen over één kam scheren. Ja, er zijn racisten onder Nederlanders, en ja, er komt wel degelijk systematisch racisme in Nederland voor. Helaas komt racisme ook voor onder migranten en onder andere volkeren. En hoewel we er als mensen verschillend uitzien, ieder onze eigen taal spreken en uit diverse culturen komen: als mens zijn ze hetzelfde. Zoveel verschil is er niet. Met Desmond Tutu zeg ik: ‘We are all family’.
Systematisch racisme komt overal voor en in Nederland moeten we het samen bestrijden. De enige manier om het te bestrijden is: elkaar op straat en in onze eigen buurt ontmoeten en naar elkaars verhaal luisteren. Studenten die dit deden, eindigden met tranen in de ogen, ik heb het zelf gezien.
6. Rechten van de vrouw
Ik kom op voor gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen in de samenleving én in de kerk. Ik voel intens mee met bijvoorbeeld Jacqueline Straub, de Zwitserse vrouw die priester in de Rooms-Katholieke Kerk wil worden. Waarom? Om het poëtisch te zeggen: ‘Ik geloof dat de baarmoeder van een vrouw de allereerste heilige tempel is, waar liefde, de adem van God en het kloppende hart van de moeder samenkomen.’ Het mag niet zo blijven dat een vrouw een andere, mindere positie heeft dan een man, in de kerk en in de samenleving. De tegenwerping ‘maar Jezus had toch ook alleen maar mannelijke leerlingen’ deugt niet. Het is een misverstand, dat ontstaan is omdat destijds alleen mannen in tel waren. Letterlijk: vrouwen die ergens aan meededen, werden niet meegeteld. Daarom lees je in de nieuwtestamentische geschriften vooral over mannen. Terwijl nota bene de allereerste getuige van de verrezen Jezus een vrouw was: Maria Magdalena - temeer opvallend omdat het getuigenis van een vrouw destijds niet rechtsgeldig was. En deze Maria was een outcast, door Jezus hersteld in haar waardigheid. Ik schaam mij ook niet om openlijk te vertellen dat ik als een man ‘feministisch theoloog’ ben. Jacqueline Straub vertelde mij in een Facebookberichtje: ‘It’s great that you are a feminist theologian - we need this kind of men in our church.’
De kerk wordt wel ‘moeder’ genoemd. Maar de “zonen” van deze moeder hebben hun moeders niet gelijkwaardig behandeld.
7. Vrijheid
Nederland vierde dit jaar 75 jaar vrijheid. Maar wat is vrijheid eigenlijk en wat doen we ermee? Vrijheid, zei ik in een interview met het Nederlands Bijbelgenootschap, is niet: alles kunnen doen of zeggen wat je maar wilt. Vrijheid begint altijd met afspraken maken met God met jezelf en je medemens, over hoe je samenleeft met elkaar binnen bepaalde grenzen. Die afspraken houden in dat je elkaar respecteert en hooghoudt. Mens-zijn houdt in: je mag alles, maar er is een grens. Er is één boom – of je het zondeval-verhaal uit Genesis 3 over die boom waarvan Adam en Eva niet mochten eten nu symbolisch opvat of letterlijk – waar je niet aan mag komen. God gaf daarmee aan: “Let op, er zijn grenzen.” Die bakenen het speelveld af. Het schenden van deze afspraken is het begin van zonde. Zonde is dus het schenden van de vrijheid. Het verbreekt je harmonie met God, met jezelf en met je medemens. Die vrijheid-binnen-grenzen geldt ook voor onze omgang met de natuur. Ook daarmee kun je niet doen wat je maar wilt.
Jezus begon zijn optreden met een preek in synagoge in Nazaret (Lucas 4:16-19). Hij las voor uit Jesaja 61, waar het gaat over het Jubeljaar (Leviticus 25). Dat was elk 50e jaar; dan moesten slaven worden vrijgelaten, schulden worden kwijtgescholden en kregen de oorspronkelijke eigenaren hun land terug. Jezus zegt in die synagoge dat Hij gekomen is om aan armen het goede nieuws te brengen en gevangenen en onderdrukten vrijheid te geven. Jezus bracht dus een boodschap van vrijheid, niet alleen voor de Joden, ook voor bijvoorbeeld de Samaritanen. Jezus bedoelde denk ik vooral: geestelijke vrijheid, innerlijke vrijheid. Wanneer je innerlijk niet vrij bent, kun je niet vrij leven. Racisme bijvoorbeeld kun je wel bestrijden met wetten, maar daarmee verdwijnt het niet. Het zit in het hart van mensen. Om daar vrij van te worden, moeten mensen eerst innerlijk bevrijd worden, een soort hartoperatie ondergaan. We moeten bevrijd worden van wat ons bindt. Dat kan een traditie zijn die onderdrukkend werkt of die ons oogkleppen bezorgt.
Maar vrijheid reikt nog verder: andere levensovertuigingen kunnen je alleen maar inspireren. Als iemand islamiet of boeddhist of atheïst wordt, hoef ik daar niet van te schrikken of het af te wijzen. Van zijn passie voor wat hij daar ontdekt heeft, kan ik alleen maar leren. Zowel de innerlijke vrijheid als de institutionele vrijheid maken het mij ook mogelijk om met mensen met een andere religie op te trekken, de dialoog te voeren en naar ze te luisteren. Als volgeling van Jezus zie ik mijn vrienden met een andere geloofsovertuiging niet als concurrenten van mijn geloof, maar als verrijking. Interreligieuze en areligieuze vriendschappen en daarop gebaseerde gesprekken brengen me nieuwe inzichten. Ze helpen mij, bijvoorbeeld om de seculiere taal van ‘ongelovige’ Nederlanders te leren spreken. Van de Amerikaanse Franciscaan Richard Rohr - geïnspireerd door Thomas Merton - waardeer ik de uitspraak ‘The True Self is untouchable, or as Paul puts it “it takes no offense” (met een verwijzing naar 1 Korinthe 13:5).
Laten we onze medemens niet theologisch beoordelen, maar als méns. Christenen hebben soms het gevoel de waarheid in pacht te hebben. Alsof jouw-waarheid-hier-en-nu tevens de-waarheid-overal-altijd is.
Jezus leerde ons bidden: ‘Onze Vader in de hemel’ - niet: ‘Mijn Vader in de hemel’. Jezus zegt daarmee dat God niet alleen jouw Vader is, Hij breidt het uit naar een grotere kring. Laten we erover nadenken wat dat kan betekenen voor onze kijk op onze medemensen.
8. LHBTI+
De verhalen van één groep mensen in het bijzonder hebben mij diep getroffen: de LHBTI+ gemeenschap. Als onafhankelijk evangelisch- en pinkstervoorganger en als theoloog werd ik geraakt door de ervaringen, het geduld en de liefde van deze mensen. Ik bewonder hen omdat ze van God blijven houden, hoewel ze weten dat hun geaardheid en relationele leven door sommige gelovigen niet wordt geaccepteerd. Ook heb ik een groot respect voor diegenen die gekozen hebben om celibatair verder te gaan in hun leven en die in hun overtuiging trouw blijven aan hun geloofsleer. Tegelijkertijd uit ik mijn onvoorwaardelijke liefde aan diegenen in de LHBTI+ gemeenschap die zich als niet-gelovig beschouwen of afscheid hebben genomen van hun vroegere geloof. Ik denk aan de tekst in Romeinen 8:38: ‘Ik ben ervan overtuigd dat niets ons kan scheiden van Gods liefde.’
Ik hoorde dat jonge mensen voor het oog van de hele kerkgemeenschap geëxcommuniceerd werden. Ze kwamen uit de kast en worstelden niet alleen met zichzelf, maar ook met hun gemeenschap die hen niet wilde accepteren, tenzij ze zich zouden bekeren en proberen te veranderen. Ze vertelden mij dat ze tot bloedens toe op hun knieën hebben gebeden om hun geaardheid te veranderen – wat een onmogelijkheid is. Sommigen deden een poging tot zelfmoord, in een aantal gevallen slaagde die.
Wij zeggen dat mensen veilig zijn bij God, daar zingen we over, we preken over zijn liefde. Maar soms vraag ik me af hoe veilig we zijn bij de mensen van God. Kunnen we werkelijk vertellen wat we voelen, kunnen we mens zijn? Wat je theologie ook is, ieder mens is gelijkwaardig en je moet de rechten van de mens in acht nemen. De kerk moet juist de plek zijn waar iedereen welkom is. Menselijkheid gaat aan alle geloof vooraf.
Tenslotte
Lieve, gezellige, kritische Nederlanders: nogmaals: bedankt. Heel wat journalisten hebben moeten verduren dat mijn Nederlands niet zo geweldig was. Ik heb programma’s moeten teleurstellen omdat ik spreken nog niet goed aandurfde en ik heb live-optredens vermeden vanwege mijn gezondheidssituatie. Dank voor jullie begrip en geduld. Dank voor de vele momenten waarop jullie me een plek gaven in kranten, bladen, programma’s, podcasts en websites. Ik wil iedereen bedanken, vooral mijn gezin, familie, vrienden die naast mij staan, mijn gemeente, de collega’s van de Faculteit Religie en Theologie aan de VU, de collega’s van de Foundation Academy in Amsterdam, mijn medegelovigen van Samen Kerk in Nederland. Ik dank Sofak, uitgeverij Kok, het Nederlands Bijbelgenootschap, de Vermeulen Brauckman Stichting, Cultureel Educatief Centrum Amsterdam, Museum of Humanity, de organisatoren van de Nacht van Theologie en de media voor de mooie samenwerking.
Ik dank journalist en eindredacteur Peter Siebe die mij heeft geholpen bij het schrijven van deze brief. Verder noem ik geen personen - dan zou deze brief te lang worden. Maar weet dat ik jullie steun en advies zeer gewaardeerd heb!
Ik ben een ‘theoloog van de straat’, ik trek graag op met mensen in hun gewone dagelijkse leven. Ik voelde me als Theoloog des Vaderlands een pelgrim die een tijdje samen-op heeft gelopen met u, met jullie. Nu trek ik verder. Ik hoop dat sommigen zich mij zullen blijven herinneren als een oprecht betrokken theoloog, een vriend, een broer en een medereiziger.
Ik sluit af met hetzelfde gebed als waarmee ik mijn taak aanving op 16 november 2019. Een gebed van Franciscus van Assisi.
Heer, maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn als om anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden als om anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden als om anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden als om te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.
‘God zij met ons’, dat is mijn wens voor jullie en vooral: ‘Zorg goed voor elkaar’.
Jullie liefhebbende Samuel Lee
Deze open brief verscheen op de site van Samuel Lee. Tot deze week was hij een jaar lang Theoloog des Vaderlands. Hij draagt het stokje over aan Almatine Leene.
Praatmee