Wycliffe Bijbelvertalers wil in elke taal een Bijbelvertaling: “Het is werk in uitvoering”

In de jaren 90 werd een grootschalige visie gelanceerd: in 2025 zou in elke taal ter wereld een Bijbelvertaalproject gestart moeten zijn. Een ambitieus streven, dat inmiddels realiteit zou moeten zijn. Maar hoe staat het er daadwerkelijk voor? Anke Plange-van Well, directeur internationale partnerschappen bij Wycliffe Bijbelvertalers, vertelt over de mijlpalen, uitdagingen en de weg vooruit. "Bijbelvertaling gaat niet alleen over woorden op papier, maar over mensen die hun geloof in hun eigen taal mogen ervaren", zegt Anke.
Allereerst benadrukt ze dat het nooit een doel op zich was om in 2025 voor elke taal een Bijbelvertaalproject te hebben, maar een visie: "Je stelt natuurlijk doelen binnen een visie, maar het werk van Bijbelvertaling kent geen eindpunt. Er is altijd meer te doen, altijd nieuwe taalgroepen die bereikt kunnen worden. Het is werk in uitvoering.”
Meer talen dan gedacht
De lijst van alle talen wereldwijd blijkt niet zo statisch als men misschien zou denken. "Ongeveer zeven jaar geleden kwamen we tot de conclusie dat gebarentalen ook meegeteld moeten worden. Wereldwijd zijn er ruim 300 gebarentalen, waardoor de lijst van benodigde vertalingen opeens fors groeide. Het voelde een beetje als een stap terug: eerst dachten we dat we richting de 1.600 talen gingen (van de 7000 bestaande talen) waarin nog geen Bijbelvertaalwerk was gestart, en ineens zaten we weer ruim boven de 2.000."
Daarnaast speelt meertaligheid een rol. "In Papoea-Nieuw-Guinea, het land met de meeste talen ter wereld, spreken mensen vaak meerdere talen. Sommigen hebben een nationale- of handelsstaal zoals Tok Pisin, maar de geloofsbeleving zit vaak diepgeworteld in de moedertaal. Voor theologische concepten en geloofservaringen maakt dat echt een verschil."
Hoe staat het ervoor?
Het aantal talen waarin momenteel aan Bijbelvertaling wordt gewerkt is nog nooit zo groot geweest, zegt Anke. “Dat ligt rond de 3500. Daarnaast zijn er nog zo’n 810 talen waarin nog niks gestart is. En dat zijn meteen de moeilijkste talen. Het zijn vaak kleine taalgroepen, talen in gebieden waar veel geweld of politieke instabiliteit is, of talen in gesloten landen waar christendom onder druk staat."
Technologische ontwikkelingen hebben het proces wel versneld. "Er zijn bijvoorbeeld experimenten met AI om een eerste versie van een vertaling te genereren op basis van bestaande teksten. Maar de menselijke factor blijft cruciaal. De vertaling moet aansluiten bij de cultuur en beleving van een gemeenschap. Het moet echt iets zijn wat mensen begrijpen en omarmen."
De uitdagingen van nu
Volgens Anke is de grootste uitdaging dat het laaghangend fruit al geplukt is. "In de talen waar vertalingen relatief eenvoudig te realiseren waren, is het Bijbelvertaalwerk al opgepakt of zelfs afgerond. Wat nu overblijft, zijn taalgroepen die moeilijk te bereiken zijn. Dat kan zijn vanwege oorlog, maar ook het ontbreken van een sterke christelijke gemeenschap. In Congo zijn we heel actief, we werken daar met zo’n 50 talen. Maar door de oorlog daar zijn onze uitgezonden medewerkers geëvacueerd. Toch gaat het werk, met lokale krachten, door."
Daarnaast moet elke Bijbelvertaling ook een gedragen project zijn. "Soms klopt een individu bij ons aan met de vraag of we een vertaling in een bepaalde taal kunnen maken. Maar we willen zeker weten dat het echt een breed gedragen behoefte is binnen een gemeenschap. Daarom beginnen we vaak met een mobilisatieperiode met de kerken in de betreffende taalgemeenschap, waarin we laten zien wat Bijbelvertaling kan betekenen. Dan merken we vaak dat mensen geraakt worden en zich realiseren: dit willen we echt."
Probeert Wycliffe Gods komst dichterbij te brengen?
Sommige christenen geloven dat de verspreiding van de Bijbel de wederkomst van Christus versnelt. "We krijgen weleens de vraag: ‘Denk je dat Jezus terugkomt als het laatste vertaalproject is afgerond?’ Dat weet ik niet", zegt Anke nuchter. "Maar we hebben wél een opdracht. Jezus gaf ons de opdracht om zijn Woord aan alle volken te brengen. Dat is wat we doen. Of en wanneer dat Gods komst dichterbij brengt, dat laten we aan Hem over."
De toekomst: 2033 en verder
Nu 2025 in zicht is, wordt er internationaal al nagedacht over de volgende stap: een nieuw streven voor 2033. "Dit plan stelt voor dat alle talen met meer dan 500.000 sprekers minstens één volledige Bijbelvertaling hebben, talen met meer dan 5.000 sprekers een volledig Nieuw Testament, en talen onder de 5.000 sprekers in ieder geval een aantal hoofdstukken relevant voor de (betreffende) taalgemeenschap."
Maar Wycliffe Nederland committeert zich niet zomaar aan een nieuw getal. "Voor ons draait het niet om een checklist afvinken. We willen dat elke vertaling echt betekenis heeft en dat gemeenschappen zich erin herkennen. Het gaat niet alleen om een Bijbel in een taal, maar om een Bijbel die ook daadwerkelijk gebruikt wordt."
Voor Anke is dat het mooiste aan haar werk. "De veelkleurigheid van de kerk wereldwijd is zo prachtig. We werken met partners uit tientallen landen, allemaal gedreven door hetzelfde verlangen: dat mensen Gods Woord in hun eigen taal kunnen begrijpen. Dat maakt dit werk zo bijzonder."
Het streven van 2025 is nog niet helemaal bereikt, maar de beweging die het op gang heeft gebracht, heeft impact. De Bijbel komt in steeds meer talen beschikbaar en bereikt zo steeds meer harten. Hoe dat precies in Gods tijdlijn past? "Dat laten we aan Hem over", glimlacht Anke. "Wij blijven gewoon doorgaan."
Praatmee