Nieuwe directie Wycliffe Bijbelvertalers duidelijk over hun visie: “Het liefst worden we overbodig”

“Het ultieme doel is dat we overbodig raken en lokale kerken al het Bijbelvertaalwerk doen”, vertellen Anke Plange en Marinus Lamper. De twee vormen sinds maart de nieuwe directie van Wycliffe Bijbelvertalers nadat ze het stokje overnamen van voormalig directeur Bram van Grootheest. Lamper is algemeen directeur, Plange directeur internationale partnerschappen. Met een achtergrond binnen de organisatie kennen de twee Wycliffe als geen ander. Plange en Lamper gaan niet het roer omgooien, maar staan wel voor de uitdaging om kerken te helpen zelfstandig te worden in het vertaalwerk. Dat vertellen zij in gesprek met Cvandaag.
Hoe ziet een gemiddelde werkdag bij Wycliffe er voor jullie uit?
“Als algemeen directeur stuur je de organisatie aan en voer je geregeld overleg over de verschillende projecten die lopen. Mijn deur staat daarom vrijwel altijd open. Regelmatig komt er een issue langs waar dan op dat moment een oplossing voor gevonden moet worden. In die zin ben ik op sommige dagen een beetje het manusje van alles. Zeker als er veel collega’s op kantoor zijn”, vertelt Lamper.
“Soms denk ik wel eens gekscherend: ik zou eigenlijk eens moeten bijhouden hoelang ik onafgebroken achter mijn computer kan zitten”, zegt hij lachend. “Al houd ik er juist van om de mensen te spreken als ik op kantoor ben, juist omdat we ook voor 50 procent thuiswerken.”
“Ik kom op mijn beurt veel in contact met buitenlandse partners”, vertelt Plange die directeur internationale partnerschappen is. “Dat kunnen zowel partners zijn die onze projecten uitvoeren als meer internationale partners die heel breed betrokken zijn bij het Bijbelvertaalwerk. Het Bijbelvertaalwerk is een internationale beweging waar veel verschillende organisaties bij betrokken zijn en waar Wycliffe ook deel van is.
Met hen onderhoud ik contact, maar dat geldt ook voor nieuwe spelers die in het veld komen. Dan kijken we of we bijvoorbeeld gezamenlijk een Bijbelvertaalproject kunnen uitvoeren. Het grote doel is dat we taalgroepen bereiken waar nog helemaal geen gedeeltes van Gods Woord beschikbaar zijn. Dit zijn vaak de gebieden waar het evangelie niet welkom is of waar veel oorlogsgeweld woedt. Denk daarbij aan landen als Tsjaad en Mali maar ook landen in sommige delen van Azië.”
Hoe kijken jullie terug op de eerste maanden nadat jullie het stokje van voormalig directeur Bram van Grootheest overnamen?
“Het is een voordeel dat wij allebei uit de organisatie komen”, antwoordt Lamper. “In die zin kennen we beiden Wycliffe van binnenuit. Anke en ik hebben vanuit het managementteam al veel met elkaar samengewerkt. Dat maakt dat je na al die jaren goed op elkaar ingespeeld bent en dat de switch niet zo groot is als wanneer je bijvoorbeeld van buitenaf komt.”
Een nieuwe directie zit vaak boordenvol ambitie. Wat is jullie visie voor de komende jaren? Of is het een kwestie van verder bouwen op het fundament dat al gelegd is?
“We hebben met elkaar de huidige strategie op poten gezet, dus de grote internationale betrokkenheid waar Anke ook al deels bij betrokken was en de professionalisering – vanwege de groei - van de organisatie in de afgelopen jaren gaan door. Het is niet zo dat wij het roer omgooien. Bewust niet. Er zit nog steeds groei in, ook financieel gezien. Ons programmaportfolio is enorm gegroeid. Dat is iets waar we mee verder willen. Als er iets is waar we goed over na moeten denken is het de huidige stand van het Bijbelvertaalwerk. Dat is een heel andere situatie dan tien jaar geleden want ieder jaar neemt het aantal taalgroepen die nog niet bereikt is met een paar honderd af, doordat er gestart wordt met Bijbelvertaalwerk", vertelt Lamper.
“We werken internationaal met organisaties samen aan ‘Vision 2025’”, zegt Plange vervolgens. “Dat houdt dat er in 2025 in elke taal waar behoefte is aan een Bijbelvertaling een vertaalproject is gestart. We gaan hard die kant op, maar dat levert ook nieuwe uitdagingen op. Want hoe zorg je ervoor dat een vertaalorganisatie zich op een gegeven moment terug kan trekken en een lokale kerk zelfstandig verder kan gaan? Of dat als de vertaling van het Nieuwe Testament klaar is een kerk zegt: ‘We gaan zelf het Oude Testament vertalen.’ Of als er een revisie nodig is, een kerk of taalgemeenschap dat zelf oppakt.'
“Deze organisatie en de wereldwijde beweging moeten klaar zijn voor de volgende stap. Dus als dit overal begonnen is, moet je ook nog jaren verder kunnen om die Bijbel af te ronden en om bijvoorbeeld een revisie te doen”, vult Lamper aan. “Maar ook om bij Bijbelgebruik betrokken te zijn en ervoor te zorgen dat wij ons zoveel mogelijk terugtrekken, zodat het eigenaarschap komt te liggen waar het hoort te liggen: bij de lokale kerk zelf. Tegelijkertijd betekent dat niet dat wij dan geen bijdrage meer kunnen leveren. Als wij concreet kunnen bijdragen door bijvoorbeeld een theoloog of een taalkundige korter of langer uit te zenden, dan willen we die bijdrage graag leveren. In die zin is de focus veranderd: het gaat erom dat je kunt inspelen op de behoefte die er is, terwijl tegelijkertijd de focus op lokaal eigenaarschap komt te liggen.”
Dat je als het ware eigenlijk overbodig wordt op zo’n plek?
“Daar wil je het liefst naartoe”, reageert Plange. “Dat de lokale kerk en de organisaties ter plekke verantwoordelijkheid hebben en zeggen: ‘Wij willen als kerk die en die taalgroep bereiken waar nog geen kerk is. Als kerk zien we het als onze roeping om het evangelie te verspreiden en gaan wij aan de gang met die taalgroep om daar iets te betekenen.’ Dat is het ultieme doel."
Hoe kijken jullie naar de impact die Wycliffe wereldwijd heeft?
“Je kunt dat op heel veel verschillende niveaus zien”, zegt Plange. “Als het gaat over bevolkingsgroepen die opeens zeggen: ‘Hé, die zijn ook de Bijbel aan het vertalen en die hebben ook een kerk. Waarom komen wij eigenlijk niet bij elkaar?’ Wat je ziet is dat kerkmuren tussen lokale kerken door het Bijbelvertaalwerk wegvallen. De impact is ook zichtbaar op individueel niveau. Als je kijkt naar gebieden waar veel geweld woedt, zijn veel mensen getraumatiseerd. Bijbelteksten kunnen dan een cruciale rol vervullen als het gaat om traumaverwerking, om een stukje heling en genezing. Denk maar aan de Psalmen of bepaalde teksten uit het Nieuwe Testament die daarover spreken.
Wat we ook zien is dat verandering vaak bij de vertalers zelf begint. In sommige gebieden waar we Bijbelvertaalprojecten hebben, wonen alleen moslims en wordt het vertaalwerk dus mede door moslims gedaan. Soms gebeuren er wonderen als moslims zo met de Bijbel in aanraking komen. Het is iets dat soms klein begint, bij één of meerdere personen die tot geloof komen en dat je van daaruit een beweging ziet ontstaan dat meer mensen Christus leren kennen. Dat vind ik prachtig om te zien", aldus Plange.
Praatmee