"Toen de plantages in onder andere Suriname maar ook in heel het Caribisch gebied in Amerika door arbeiders bevolkt moesten worden, heeft men dankbaar gebruikt van de slavenkapiteins uit Frankrijk, Engeland, Denemarken en vooral Nederland”, vertelt de predikant.

“Ze gingen naar Ghana toe waar 76 forten waren en in die forten werden zwarte mensen verzameld. Het fort waar de Nederlanders naartoe gingen was El Mina. Zondags werd er een kerkdienst gehouden door een vlootpredikant in een zaaltje boven de vunzige kerkers waarin zwarte mensen verzameld werden om getransporteerd te worden naar de schepen. Op de schepen moesten ze zonder behoorlijk voedsel wekenlang te zien overleven, liggend in hun uitwerpselen, om vervolgens in het Caribisch gebied als slaaf verkocht te worden.

Ook op de schepen werd op zondags vaak een godsdienstoefening gehouden, waar onder meer de Psalmen van Datheen en de oude berijming van 1773 klonken. De historicus Gerhard de Kok heeft onderzocht dat tussen 1730 en 1780 zeventig procent van de Nederlandse slavenhandel uit Zeeland kwam. 

Wij weten maar van één predikant in Zeeland die zich daar hevig tegen verzette en vanaf de kansel ook de kapiteins van de slavenschepen ernstig vermaande. Dat was dominee Smytegelt. U heeft ongetwijfeld de naam van deze oudvader wel eens gehoord. Hij beriep zich op Exodus 21 vers 16: ‘Wie eens mens ontvoert, of hij hem nu verkocht heeft of dat hij hem nog in zijn bezit heeft, moet zeker gedood worden.’ Smytegelt zei: ‘Jullie slavenhalers zouden allemaal gedood moeten worden volgens het oudtestamentische recht.’ Hoe kwam het dat dit niet landde en dat mensen daar gewoon niet naar luisterde?”

Bekijk hieronder het bewuste preekfragment van ds. J. Koppelaar terug. Onderstaande beelden zijn afkomstig van het YouTube-kanaal Evangelie Herauten. Op dagelijkse basis plaatst dit kanaal preekfragmenten van reformatorische dominees uit verschillende kerkverbanden.