God redde Wilma Kralt na een overdosis: "Als Hij mij kon redden, kan Hij iedereen redden”

Meer dan 23 jaar leefde Wilma Kralt in de greep van verslaving. Opgegroeid in een strenggelovig gezin in Katwijk, zette ze zich als tiener af tegen kerk en familie. Wat begon met wat drinken, eindigde in een dagelijkse strijd om te overleven. “Ik gebruikte voor 1500 euro per dag”, vertelt ze. Na een overdosis en hartstilstand veranderde haar leven voorgoed. Samen met Irene Blom van De Hoop vertelt ze hoe God haar redde uit de afgrond.
De Hoop bestaat inmiddels vijftig jaar en helpt jaarlijks duizenden mensen met verslavings- en psychische problemen. “Het begon ooit in 1975 met vijf cliënten in een klein fabriekspand in Dordrecht”, vertelt Irene Blom. “Tegenwoordig helpen we zo’n zesduizend mensen per jaar, met allerlei vormen van verslaving en psychiatrische problematiek. Wat ons vanaf het begin drijft, is het geloof dat Jezus vrede geeft. Dat is de kern van wie we zijn.”
Een kind uit een gelovig gezin
Wilma groeide op in een hecht, kerkelijk gezin. “Ja, ik ben echt een Katwijkse”, glimlacht ze. “We gingen trouw naar de kerk. Maar toen mijn ouders een doodgeboren kindje kregen, wist ik als veertienjarige niet hoe ik daarmee om moest gaan. Ik zette me af tegen alles wat met geloof te maken had. Ik dacht: is er eigenlijk wel een God die dit toelaat?”
Wat begon als puberprotest, werd een glijbaan naar de afgrond. “Ik begon met drinken, daarna volgden joints, pillen, speed. Tot ik crack ging roken. De eerste haal dacht ik: dit is het. Dat gevoel wilde ik vasthouden, maar het kostte me alles.”
“Ik deed alles wat God verboden had”
Om aan geld te komen deed Wilma “alles wat God verboden heeft”. Ze vertelt het zonder omwegen. “In het begin stal ik kratten bij supermarkten. Coca-Cola-kratten waren toen 18 gulden per stuk. Ik was zo mager dat ik door het krattenluik kon kruipen, met de kratten achter me aan. Mijn handlanger leverde ze daarna in. Maar later werd het erger. Ik raakte mijn werk kwijt, begon te stelen en kwam terecht in het criminele circuit, zelfs in internationale drugstransporten. Ik heb veel mensen pijn gedaan. Daar heb ik nog steeds spijt van.”
Toch liet God haar niet los. “Het gekke is: God klopte steeds weer op de deur. Soms zat ik zelfs gebruikend in de kerk. Dan kookte ik een naaldje op het toilet en ging daarna de dienst in. Achteraf denk ik: hoe kon ik zo leven? Maar je zit in een waanzin, je denkt dat het normaal is.”
Wilma kwam tien keer terecht bij De Hoop. “Elke keer dacht ik: nu lukt het. En elke keer viel ik terug. Toch bleven ze me welkom heten. Dat is de liefde van Jezus”, zegt Irene Blom. “We geven mensen niet op, ook niet als ze terugvallen. Verslaving is hardnekkig, maar genade houdt vol.”
De dag dat alles veranderde
Op een dag ging het mis. “Ik had vier dagen en nachten achter elkaar gebruikt”, vertelt Wilma zacht. “Ik gooide de crack in het pijpje zonder zeefje. Het schoot mijn longen in. Mijn hart stopte ermee. Ik wist dat ik doodging.” In die seconden bad ze haar eerste echte gebed in jaren. “Ik riep: ‘God, als U echt bestaat, red me dan. Dan ga ik alles voor U doen.’ Dat was het enige wat ik nog kon zeggen.”
Ze overleefde. “Ik heb geen licht gezien, geen engelen. Maar ik voelde dat er lucht in mij werd geblazen. Mijn hart begon weer te kloppen. Het was alsof ik uit de diepste krochten werd opgetild. Iets in mij was veranderd.”
Het duurde nog even voor Wilma echt vrij werd. “Ik viel weer terug, maar ik wist dat God mij had gered. Hij hield me aan mijn belofte. In de gevangenis begon ik brieven te schrijven naar kerken. Een diaken uit Katwijk antwoordde. Hij haalde me op, ik mocht bij zijn gezin wonen. Dat was het begin van mijn nieuwe leven. Tot op de dag van vandaag zijn we bevriend. Dat is een band die nooit meer stukgaat.”
Van verslaafde naar hulpverlener
Vandaag werkt Wilma als begeleider met ervaringsdeskundigheid bij De Brug, onderdeel van De Hoop. “Ik mag mensen begeleiden die hetzelfde pad lopen als ik. Dat is het mooiste wat er is. Ik weet hoe moeilijk het is om voor de zoveelste keer aan te kloppen. Ik was zelf tien jaar zorgmijder, ik wilde niemand meer zien. Nu mag ik laten zien dat er altijd hoop is.”
Irene Blom vult aan: “Mensen als Wilma zijn onmisbaar. Ze weten als geen ander hoe diep de wanhoop kan zijn, en dat maakt hen juist zo geloofwaardig. Zij bereiken mensen die wij met onze kennis soms niet kunnen bereiken.”
“Geen probleem is te groot voor God”
In haar Bijbel draagt Wilma al tien jaar dezelfde tekst mee: 1 Korinthe 10:13. “Dat God je nooit meer geeft dan je aankunt, en altijd een uitweg biedt. Die tekst kreeg ik ooit op de detoxafdeling, drie keer achter elkaar. Toen wist ik: dit is voor mij. En dat klopt. Geen probleem is te groot voor God.”
Ze kijkt even stil voor zich uit. “Ik had een biddende moeder. Ik geloof dat ik hier nog ben door haar gebeden. Alles wat ik heb gedaan, al die zonden, God heeft het vergeven. Dat is het wonder van het kruis. Dat is de reden dat ik leef.” Wilma glimlacht. “Ik wil mensen laten weten dat er altijd hoop is. Dat geen zonde te groot is om bij God te brengen. Want als Hij mij kon redden, kan Hij iedereen redden.”
Kijk hieronder het interview met Wilma en Irene terug in Hour of Power.




































Praatmee