Briefwisseling'misleidendeprediking'


God

Levensgevaarlijke dwaling in refogezindte? Ds. Kort schrijft brief aan dr. Van den Brink

“In onze gereformeerde gezindte klinkt een misleidende boodschap die veel mensen verlamt en vergiftigt”, stelde dr. G. A. van den Brink onlangs in een lezing voor Geloofstoerusting. De hersteld hervormde predikant luidde de noodklok over een volgens

God

Dr. Van den Brink reageert op brief ds. Kort: ‘U schudt zware verwijten uit uw mouw’

‘De volle raad Gods moet gepredikt worden. Door uw aanval op predikers, die dit preken, gaat er veel verloren aan de rijkdom en schatten van Gods Woord’, stelde ds. A. Kort eerder deze week in zijn openingsbrief. Nadat collegapredikant G. A. van den

God

Dr. Van den Brink schrijft vervolgbrief aan ds. Kort: ‘U bent geen leuke penvriend’

‘U neemt een positief mensbeeld in en maakt van Gods knechten een schrikbeeld’, schreef ds. A. Kort in zijn vervolgbrief aan dr. G. A. van den Brink. De twee reformatorische predikanten startten vorige week een briefwisseling naar aanleiding van de v

God

Vervolgbrief ds. Kort aan dr. Van den Brink: 'U maakt van Gods knechten een schrikbeeld'

‘U mag niet met een soepel gemak zulke zware verwijten uit uw mouw schudden. Gods uitverkiezing vindt plaats door middel van het geloven. Wie anders beweert, heeft het gereformeerde spoor verlaten’, stelde dr. G. A van den Brink in zijn openingsbrief

God

Slotbrief dr. Van den Brink aan ds. Kort: ‘Onze brieven hebben hen eerder ontmoedigd dan bemoedigd’

‘Ik ben nu eenmaal geen mens die er doekjes om windt. In mijn roeping van dit goddelijke ambt behoor ik zo nodig ook te weerleggen en te bestraffen’, stelde ds. A. Kort in zijn slotbrief. Vandaag sluit dr. G. A. van den Brink, de briefwisseling met z

God

Slotbrief ds. Kort aan dr. Van den Brink: ‘Ik ben nu eenmaal geen mens die er doekjes om wind’

'Ik ben geraakt en verontwaardigd vanwege uw laatdunkende en denigrerende uitspraken over mijn vroegere gemeenteleden. Mijn advies is dat u Psalm 141 zingt als u uw derde brief gaat schrijven', stelde dr. G. A. van den Brink in zijn vervolgbrief vori