Openbaring 2: De strijdende kerk is de kerk op aarde
We zijn gewend te spreken over āde strijdende kerkā en āde triomferende kerkā. De strijdende kerk is de kerk op aarde. De triomferende kerk is de kerk in de hemel.
In het boek Openbaring lezen we dat de kerk in de hemel op de hoogte is van de situatie van de kerk op aarde.
Vanuit de hemel schreef Jezus zeven brieven aan de kerken op aarde.
Hij blijkt van alles op de hoogte te zijn. Niet alleen van het goede, maar ook van het kwade. Zijn oproep aan alle kerken is om in de strijd die zij op aarde hebben vanwege hun geloof, toch vooral vol te houden.
We halen er deze keer Ć©Ć©n brief uit.
Dat is de brief aan de gemeente in de stad Pergamum.
De stad Pergamum was in de dagen van Johannes hƩt centrum van de verering van de Grieks-Romeinse godenwereld Ʃn van de godenzoon: de keizer.
De stad was met name beroemd om twee dingen: om zijn heiligdom van Asklepios en om zijn indrukwekkende bibliotheek.
Pergamum was dƩ stad van de verering van de god Asklepios, de god van de geneeskunde. Overal zag je daarom in de stad het teken van de slang. Er werd verteld dat een slang zich eens om de staf van de god Asklepios kronkelde. Die slang had een heel bijzonder kruid in z'n bek. Een kruid waarmee men doden weer tot leven kon wekken. Met dat kruid kon de god Asklepios zelfs de dood overwinnen.
Zo werd Asklepios, of Aesculapius, de god van de geneeskunde.
Het slangetje kom je nog dagelijks tegen in de vorm van wat wij noemen āde esculaapā op de auto van een arts of specialist.
In Pergamum heeft men voor deze god een prachtige tempel gebouwd. En niet alleen een tempel. In de nabijheid van deze tempel waren talrijke klinieken opgericht, waaraan beroemde artsen waren verbonden. Dagelijks trok een lange optocht zieken en gehandicapten Pergamum binnen, om in de schaduw van de tempel van Asklepios genezing te zoeken voor hun zieke lichamen.
Voor de christenen was de slang echter het teken van de satan. Vandaar dat Jezus Christus schrijft: āIk weet waar gij woont, daar waar de troon van de satan staat.ā
Geen gemakkelijke situatie dus.
Als je niet meedeed aan de verering van die god, dan lag je eruit.
Jezus schrijft: āIk weet waar je woont.ā Dat is een geweldige bemoediging. Ze staan er niet alleen voor. De hemel leeft mee. Jezus kent niet alleen hun huisadres, maar weet ook wat er achter de deuren en in de gemeente gebeurt.
Wonen waar de troon van de satan is. Dat lijkt ver weg en lang geleden. Bij ons is de slang het teken van de dokter en niet van de duivel.
Toch zetten die brieven uit het boek Openbaring ons wel aan het denken.
Zijn wij het strijden moe? Of ontlopen we die steeds?
Vraag het de hemel. Die weet het.
Deze overdenking verscheen eerder op de Facebookpagina van ds. Arie van der Veer.
Praatmee