Gerdien leefde in angst vanwege “misleidende prediking”: “Ik vluchtte de kerk uit”
Met een ingebeelde hemel in de hel terechtkomen. Dit beeld leidde bij Gerdien van Dam tot angstgedachten, onrust en vermijdingsdrang. “Nadat ik jarenlang dat soort prediking aanhoorde, ontvluchtte ik als twintiger de kerk”, zo vertelt de 32-jarige moeder. “Door de Heere Jezus kwam ik er achter dat God helemaal geen boze straffende God is”, aldus Gerdien. Cvandaag sprak met haar over hel en verdoemenis, een bijzondere ommekeer en een onverwachte terugkeer in een reformatorische kerk.
“Als kind werd ik in de rechterflank van de reformatorische gezindte gevoed met angstige en wanhopige gedachten”, maakt Gerdien duidelijk. “Dit hangt nauw samen met hoe er in onze kring over wedergeboorte en uitverkiezing werd gedacht, gesproken en gepreekt.” Zo herinnert Gerdien zich dat ze bang was voor onweer. “Dan lag ik met bonzend hart diep weggedoken onder de dekens te wachten en soms ook te bidden tot het voorbij was. Want de dominee had verteld dat God spreekt door de donder. Daarom vond ik onweer ontzettend eng. Ik dacht: ‘Als het onweert is God vast boos op mij omdat ik nog geen nieuw (bekeerd, red.) hartje heb.’ En dan kon Zijn oordeel (de bliksem) mij zomaar treffen. Vreselijk leek me dat, want dan was ik niet alleen dood, maar ook voor eeuwig verloren!
En dan was er nog de uitverkiezing. Daar kreeg ik het ook benauwd van, want of je uitverkoren bent dat weet je dus niet van tevoren, zo werd mij verteld. Ik dacht: ‘Straks laat God mij ondanks mijn gebed om een nieuw hartje alsnog voor eeuwig verloren gaan.’ Als ik rondkeek in de kerk werd die gedachte bevestigd. We gingen naar een relatief grote kerkelijke gemeente met een paar duizend leden. Desondanks nam een klein groepje deel aan het heilig avondmaal. Dus de kans om bekeerd en uitverkoren te zijn was klein. Maar ook de avondmaalgangers waren niet zeker van een plaats in de hemel, omdat er ook nog zoiets als schijngeloof zou bestaan. Dit zou betekenen dat je met een ingebeelde hemel in de hel terecht kunt komen.”
Praatmee