Hoe kan het dat we ook na de zondvloed lezen over reuzen in de Bijbel?
'Genesis 6:4a zegt (HSV): 'In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden.' Het gaat hier over reuzen, die ontstaan zijn uit een verbintenis tussen ongehoorzame engelen en mensen, waarna God besloot de oude aarde te verwoesten. Hoe kan het dat we ook na de zondvloed lezen over reuzen?', aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
In zijn beantwoording maakt prof. dr. M. J. Paul duidelijk dat met de reuzen volgens veel hedendaagse uitleggers wordt gedoeld op gevallen hemelse wezens. 'De hemelwezens nemen vrouwen naar hun eigen goeddunken (vs. 2). Vermoedelijk worden hier geen verkrachtingen, maar huwelijken bedoeld en die moeten gesloten zijn met instemming van de vrouwen en hun familie. Het resultaat van de verbintenissen is de geboorte van reuzen, die hier “geweldigen” en “mannen van naam” genoemd worden. Hier komt het streven naar onsterfelijkheid en naar een superras naar voren (vgl. Genesis 11: 6). Dat blijkt ook uit de maatregel die God neemt: Hij noemt de machtige mens “vlees”, wat hier gelijkstaat aan “zwak, nietig” en Hij zorgt ervoor dat de leeftijden ingeperkt worden tot maximaal 120 jaar (vs. 3). Gods levensgeest blijft niet langer in de mens.
Huwelijken tussen goden en mensen zijn in de oosterse mythologie volop bekend, bijv. bij Gilgamesj, de zondvloedheld. In Genesis 6 is duidelijk dat God geen deel heeft aan dergelijke huwelijken. Slechts afvallige godenzonen gaan een verbintenis met menselijke vrouwen aan. Er worden geen halfgoden geboren (ook al werden ze mogelijk zo beschouwd), maar reuzen. Dit nageslacht wordt onderworpen aan de beperkingen die God oplegt en daardoor wordt de ontwikkeling van de zonde ingetoomd. Uit het vervolg blijkt dat rechtvaardigheid, oprechtheid en wandelen met God (Genesis 6:9) meer waarde hebben dan menselijk streven naar grootheid en onsterfelijkheid.
En dan nu de vraag over “en ook daarna”. Sommige verklaarders menen dat een deel van de reuzen de zondvloed overleefd zou hebben, maar die uitleg past niet. Alleen Noach en de zijnen bleven in leven. Als we denken aan een ‘gewone’ afkomst, is het opvallend dat uit opgegraven skeletten (fossielen) blijkt dat er vroeger allerlei veel grotere dieren leefden dan tegenwoordig. In plaats van een verdere evolutie naar groter en sterker, lijkt er sprake te zijn van degeneratie en achteruitgang. Zou dat bij het menselijke geslacht ook het geval zijn? Zou dat de reden zijn dat er vroeger veel meer reuzen leefden dan in onze tijd? Hier blijven allerlei vragen open waarop wij geen antwoord weten', aldus de hoogleraar Oude Testament.
Praatmee