12 memorabele citaten uit de 95 stellingen van Luther
Het is dit jaar 507 jaar geleden dat de Duitse monnik Maarten Luther zijn 95 stellingen aan de deur van de kerk in Wittenberg spijkerde. Deze actie, waarmee Luther de leer van de Rooms-Katholieke Kerk ter discussie stelde, leidde uiteindelijk tot de Reformatie, een van de meest invloedrijke gebeurtenissen in de kerkgeschiedenis. The Christian Post verzamelde twaalf memorabele citaten uit de 95 stellingen van Luther.
Ter gelegenheid van deze gebeurtenis vieren kerken wereldwijd Hervormingsdag (dit gebeurt op 31 oktober, red.) om Luthers moed en zijn inzet voor de zuiverheid van het geloof te herdenken. In zijn 95 stellingen uitte Luther kritiek op diverse praktijken binnen de Rooms-Katholieke Kerk, zoals het gebruik van aflaten en de rol van goede werken voor de zaligheid.
Hieronder volgen twaalf citaten die uit de 95 stellingen van Luther afkomstig zijn:
1. De paus wenst noch is in staat enige straffen kwijt te schelden, behalve die welke door zijn eigen autoriteit of door de kerkelijke wetten zijn opgelegd.”
2. God vergeeft niemand schuld, tenzij Hij hen tegelijkertijd nederig maakt en onderwerpt aan de priester.”
3. De boetewetten gelden alleen voor de levenden en volgens deze wetten mag niets aan de stervenden worden opgelegd.”
4. “Degenen die geloven dat ze zeker kunnen zijn van hun zaligheid vanwege aflaten, zullen eeuwig verdoemd zijn, samen met hun leraren.”
5. “Christenen moeten leren dat hij die aan de armen geeft of aan behoeftigen leent, een betere daad verricht dan hij die aflaten koopt.”
6. “Christenen moeten leren dat hij die een behoeftige ziet en aan hem voorbijgaat maar geld geeft voor aflaten, niet papieren aflaten koopt maar de toorn van God.”
7. “De ware schat van de kerk is het heilige evangelie van de heerlijkheid en genade van God.”
8." Het beschouwen van papieren aflaten als zo groot dat ze zelfs een man kunnen vergeven die het onmogelijke zou hebben gedaan en de moeder van God had geschonden, is waanzin.”
9. “Waarom bevrijdt de paus het vagevuur niet uit heilige liefde en de dringende noodzaak van de zielen die daar zijn, als hij een oneindig aantal zielen verlost voor geld om een kerk te bouwen?”
10. “Waarom bouwt de paus, wiens rijkdom vandaag groter is dan die van de rijkste Crassus, deze ene basiliek van Sint-Pieter niet met zijn eigen geld in plaats van met het geld van arme gelovigen?”
11. “Welke grotere zegen zou de kerk kunnen ontvangen dan wanneer de paus deze kwijtscheldingen en zegeningen honderd keer per dag aan elke gelovige zou schenken, zoals hij nu eenmaal per dag doet?”
12. “Om deze zeer scherpe argumenten van de leken alleen met geweld te onderdrukken en ze niet op te lossen door redenen te geven, stelt de kerk en de paus bloot aan de spot van hun vijanden en maakt het christenen ongelukkig.”
Praatmee