Christenen Libanon openen deuren voor duizenden vluchtelingen
In het oosten van Libanon vangen christenen steeds meer vluchtelingen op. In kerken, kloosters, scholen en huizen in de Bekaa-vallei zijn naar schatting 8800 mensen ondergebracht. In een interview met de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood (ACN) vertelt aartsbisschop Hanna Rahmé over de solidariteit van de Kerk met de ontheemden en de rampzalige situatie die velen ertoe brengt hun toevlucht te zoeken in Syrië.
Het aartsbisdom Baalbek-Deir El-Ahmar in de Beqaa-vallei, in het oosten van Libanon, lijdt onder een grote humanitaire en veiligheidscrisis als gevolg van de dagelijkse Israëlische bombardementen. “Elk van de christelijke families in de dorpen rond Deir El-Ahmar heeft drie of vier ontheemde gezinnen opgenomen, dat wil zeggen tussen de 30 en 60 mensen!”, legt mgr. Hanna Rahmé, de maronitische aartsbisschop uit.
Omgeven door Hezbollah
De Israëlische bombardementen zijn gericht op strategische gebieden in het zuiden van zijn aartsbisdom, met name het gebied rond Baalbek, waarvan wordt aangenomen dat het Hezbollah-bases bevat. Tegelijkertijd treffen de aanvallen dorpen waar christenen en moslims naast elkaar leven.
Mgr. Rahmé, wiens aartsbisdom ongeveer 27 procent van de oppervlakte van het land beslaat en in een gebied ligt waar ongeveer 450.000 sjiitische moslims wonen, legt uit dat zelfs in het gebied rond de stad Deir El-Ahmar de bombardementen dagelijks plaatsvinden en gericht zijn op de economische en militaire centra van Hezbollah die zich tussen de vijf en twintig kilometer van de stad bevinden.
Moslims geraakt door solidariteit
“We zijn verstikt door het aantal ontheemden, maar we kunnen hen niet aan hun lot overlaten; we zijn niet alleen christenen voor onszelf, maar voor iedereen”, verklaart Mgr. Rahmé. “Ik heb op de lokale televisie tegen de mensen in de gebombardeerde zones – zowel christenen als moslims – gezegd dat onze huizen voor hen openstaan. Want Christus zei: ‘Ik had honger en jullie gaven me te eten; ik had dorst en jullie gaven me te drinken; ik was vreemdeling en jullie namen me op.’ De moslims zijn enorm geraakt door deze christelijke solidariteit.”
Volgens mgr. Rahmé zijn ongeveer 13.000 mensen gevlucht naar de gebieden van het aartsbisdom waar de bevolking overwegend katholiek is. In Deir El-Ahmar, waar de bisschopszetel is gevestigd, en in de omliggende dorpen zijn ongeveer 2.300 mensen opgevangen door onderwijsinstellingen, terwijl 5.000 anderen zijn ondergebracht in particuliere huizen en 1.500 in kerkelijke instellingen zoals kerken en kloosters.
Velen op straat
Volgens het verslag van de aartsbisschop moeten veel ontheemden echter op straat slapen in Deir El-Ahmar. Een veel groter aantal is zelfs vertrokken naar Noord-Libanon of Syrië. Volgens cijfers van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) bereikten tussen 21 september en 3 oktober zo’n 235.000 mensen Syrië over land, waaronder 82.000 Libanezen en 152.000 Syriërs.
Gastgezinnen helpen
De grootste zorg van mgr. Rahmé op dit moment is om hulp te bieden aan de intern ontheemden en de gastgezinnen. Deze laatsten, die al verarmd zijn door de economische crisis, zijn ten einde raad. “De NGO’s ter plaatse helpen de ontheemden in de scholen, maar niet de mensen die door de gezinnen worden opgevangen of de gezinnen zelf”, betreurt de aartsbisschop.
“Daarom ontfermt het aartsbisdom zich over hen. De situatie is echter zeer kritiek. We hebben dringend voedselhulp, matrassen en dekens nodig en we zijn heel dankbaar dat Kerk in Nood onmiddellijk vitale hulp heeft aangeboden. Blijf alstublieft aan onze zijde. Als we dit samen dragen, kunnen we grootse dingen doen. Moge de Heer u zegenen.”
Dit bericht is overgenomen van de website van Kerk in Nood.
Praatmee