Hier voeren we geen strijd over de juiste psalmberijming

āJullie zingen geen psalmen, hĆØ?ā Onze Nederlandse herberggasten zijn meegegaan naar de zondagse kerkdienst van onze gemeente. Na de kerkdienst is ƩƩn van hen in gesprek met de voorganger. Ik sta er ook bij.
āWij zingen de psalmenā, voegt hij eraan toe. Ik zie onze voorganger niet-begrijpend kijken. We hebben net het lied āWunderbare Hirtā gezongen, ontleend aan Psalm 23.
Praatmee