Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
In het hoofdstuk van deze week wordt er weer volop gediscussieerd tussen Jezus en de farizeeën en sadduceeën. Ik vond het vrij ingewikkelde materie, waarschijnlijk omdat ik niet zo thuis ben in Joodse theologische discussies, zeg ik eerlijk. Maar juist omdat het voor mij nog altijd vrij nieuwe stof is, vind ik het interessant.
Het hoofdstuk begint met een gelijkenis over het koninkrijk van de hemel. Het is met het koninkrijk als met een koning (God) die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon, maar de genodigden willen niet komen. Wanneer de koning zijn dienaren vervolgens naar hen toe stuurt met een herhaling van de uitnodiging, mishandelen en doden de genodigden de dienaren, al had de koning hen voor een feestmaal uitgenodigd. De koning laat de moordenaars ombrengen en steekt hun stad in brand. Hierna stuurt hij zijn dienaren eropuit om bij de toegangswegen van de stad uit te nodigen wie ze maar tegenkomen. Dat klinkt erg gastvrij. Zowel goede als slechte mensen (staat er) worden bijeengebracht in de bruiloftszaal. De koning merkt een gast op die geen bruiloftskleed draagt en hij vraagt hem hoe dat komt, maar de gast heeft geen antwoord op die vraag. De koning beveelt de dienaren deze gast eruit te gooien. Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren, luidt het slot van deze gelijkenis.