Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
‘Ik ben nu eenmaal geen mens die er doekjes om windt. In mijn roeping van dit goddelijke ambt behoor ik zo nodig ook te weerleggen en te bestraffen’, stelde ds. A. Kort in zijn slotbrief. Vandaag sluit dr. G. A. van den Brink, de briefwisseling met zijn collegapredikant af. Aanleiding voor de briefwisseling was deze veelbekeken lezing van Van den Brink over “misleidende prediking” in een deel van de bevindelijk-gereformeerde kerken. ‘Uiteindelijk hebben wij hetzelfde verlangen’, maakt Van den Brink duidelijk.
Dit is de laatste brief in onze gedachtewisseling, en ik vond het de lastigste om te schrijven. Want ik kijk met gemengde gevoelens terug. Ons gesprek werd regelmatig gekleurd door bittere woorden en harde verwijten. Veel gemeenteleden waren teleurgesteld over de verwijdering tussen twee dienaren van Gods Woord. Zij die zoeken naar identificatiefiguren, vonden die niet toen zij onze brieven lazen. Anderen voelden zich verward, en onze brieven hebben hen eerder ontmoedigd dan bemoedigd in hun zoektocht naar God en naar genade. Sommige mensen hebben mij dringend gevraagd de briefwisseling voortijdig te stoppen. Iemand schreef mij dat het meer ging over de eer van dominees dan over de eer van God. Zulke reflecties raken mij, en ik trek mijzelf de kritiek aan. Had ik er beter aan gedaan om niet aan deze open brieven te beginnen?