āNashvilledomineeā reageert op prof. dr. Miranda Klaver na forse kritiek
āDat de initiatiefnemers van de Nashvilleverklaring een verklaring uit Amerika aangrepen, toont aan dat refozuil onder druk staat en dat de eigen traditie tekortschiet om te reageren op maatschappelijke veranderingenā, zo stelde prof. dr. Miranda Klaver afgelopen zaterdag tijdens de jaarlijkse netwerkdag van Dutch Biblebelt Network. Ds. M. van Reenen, Ć©Ć©n van de hoofdrolspelers van de Nashvilleverklaring, voelt zich gedrongen om via Cvandaag haar uitspraken te nuanceren.
āTerecht zegt prof. Klaver, dat er een dreigende scheiding is tussen de theorie en de praktijk. Ik geloof echter dat de reformatorische theologie wel degelijk antwoorden geeftā, maakt de hersteld hervormde predikant uit Urk duidelijk. āHet is alleen maar de vraag of men die wil horen. Ook in deze tijd blijft de Bijbelse waarheid gelden, dat God de man geschapen heeft als hoofd. Over de precieze invulling moeten we steeds weer nadenken, maar het principe geldt voor altijd! Prof. Klaver vraagt zich af, waarom wij de Nashvilleverklaring introduceerden. Ze had dat heel goed aan ons kunnen vragen, maar niemand van ons heeft daarover een vraag van deze onderzoekster(!) gehad.ā
De āNashvilledomineeā wijst op twee belangrijke misverstanden die Klaver in zijn ogen over het hoofd ziet: ā1. De Amerikaanse opstellers van de Nashvilleverklaring waren over het algemeen ook calvinisten. Dus helemaal niet vreemd dat reformatorischen zich daarmee verwant voelen. 2. De Nashvilleverklaring zegt niets nieuws vergeleken met de reformatorische traditie. Alleen was er bij ons nog niet zo'n helder geformuleerde verklaring. Die hoefden we nu niet zelf te bedenken. De meeste van onze geloofsbelijdenissen komen ook uit het buitenland! Nederlandse oudvaders vertaalden veel boeken van (Engelse) puriteinen. Gereformeerden kijken dus altijd al breder dan het eigen land ā in tegenstelling tot wat Klaver blijkbaar denkt!ā
āProf. Klaver noemt dat de Geloofsbelijdenis van Nicea niets zegt over de vrouw in het ambt. Natuurlijk niet! Er was niemand die aan vrouwelijke ambtsdragers dacht. Alle eeuwen door wist de kerk (zonder ingewikkeld te doen) dat God mannen riep tot het ambt. De discussie over vrouwen in het ambt had er nooit hoeven zijn, zorgt er alleen maar voor dat de aandacht afgeleid wordt van waar het echt om gaat.ā
Van Reenen licht toe: "De traditionele visie op het ambt zou volgens Klaver net zoiets zijn als de slavernij: ooit waren slaven gewoon, maar nu hebben we gezien dat het niet goed is. Maar dit is een onjuiste vergelijking! Sowieso waren er absoluut niet altijd slaven. Wijs mij maar een Reformator aan die slaven in huis hadā¦ Er was dus ook altijd het besef dat er aan de slavernij iets niet deugde. Maar aan de andere kant, wijs mij een christenvrouw uit de geschiedenis aan, die zich onderdrukt voeldeā¦
Nee, zij hebben in opvoeding, gebeden en gesprekken de (mannelijke) ambtsdragers van harte gesteund. Zodat Calvijn, Whitefield, Spurgeon, Taylor en al die anderen niet over dit soort dingen hoefden discussiĆ«ren, maar zij het Woord konden preken. Dat was tot zegen.ā
Praatmee