Hirsi Ali omarmt christendom: ‘Atheïsme heeft geen antwoord op simpele levensvragen’
Het seculiere gedachtengoed van het vrije Westen is volgens Ayaan Hirsi Ali niet in staat om met hedendaagse bedreigingen te dealen. 'Het enige geloofwaardige antwoord ligt in het hoog houden van de joods-christelijke traditie’, stelt de bekende feministe en publiciste. Zij was tussen 2003 en 2006 Kamerlid van de VVD en staat bekend als criticus van de islam. Daarna emigreerde ze naar de Verenigde Staten. In een uitgebreid essay licht Hirsi Ali toe waarom ze zich heeft bekeerd tot het christendom en zichzelf vanaf nu christen noemt.
Hirsi Ali beschrijft dat de panelen begonnen te schuiven na de aanslagen op de Twin Towers op 11 september 2001. Was er sprake van een heilige oorlog tegen de ongelovigen in naam van de islam? ‘Vooraanstaande politici, wetenschappers en journalisten hielden vol dat de motivatie van de terroristen verschilden van de woorden die Osama bin Laden uitsprak. En dus beschikte de islam over een alibi. Daardoor was het gemakkelijker om de bal te leggen bij het Amerikaanse buitenlandbeleid dan om de overweging dat we te maken hebben met een religieuze oorlog toe te laten. Die soortgelijke tendens zagen we in de afgelopen weken toen miljoenen mensen sympathiseerden met het lot van de Gazanen na de terreuraanslagen op 7 oktober die werden gerechtvaardigd als antwoord op het Israëlische regeringsbeleid.’
Hirsi Ali werd atheïst
Ze verwijst naar een essay van een in 1937 gehouden lezing door Bertrand Russell, getiteld: ‘Waarom ik geen christen ben’. ‘Zijn bewering dat religie in de eerste plaats gebaseerd is op angst vond weerklank bij mij. Ik leefde (als moslima, red.) te lang in angst voor alle gruwelijke straffen die mij te wachten stonden. Hoewel ik rationele argumenten om in God te geloven had opgegeven, bleef de irrationele angst voor het hellevuur aanwezig. Russells conclusie was voor mij enigszins een opluchting: ‘Als ik sterf, zal ik wegrotten.’
Om te begrijpen waarom ik twintig jaar geleden besloot om atheïst te worden, moet je eerst weten wat voor soort moslim ik was. Ik was een tiener toen ik mij aansloot bij de Moslimbroederschap. De radicale moslims drongen in 1985 mijn gemeenschap in Nairobi, Kenia, binnen. De Moslim Broederschap kwam met een aanvulling met als doel: toelating tot het paradijs van Allah in het hiernamaals. Als middel werd ‘de handeling van de Profeet’ gegeven waarin stond wat we als moslims wel en niet moeten doen: de hadith. Die werd gegeven als gedetailleerde aanvulling op de Koran waarin staat beschreven hoe je het onderscheid tussen goed en kwaad in praktijk kunt brengen.
De grootst mogelijke prestatie: sterven als martelaar ter wille van Allah. En wie zich overgeeft aan de geneugten van de wereld verdient de toorn van Allah en is veroordeeld tot een eeuwig verblijf in de hel. De ‘wereldse geneugten’ zijn bijvoorbeeld het lezen van romans, het luisteren naar muziek, dansen en bioscoopbezoek. Toen ik mij als moslima hiermee bezighield, schaamde ik mij voor deze praktijken.'
De 'vruchten' van de radicale islam
'De Moslim Broederschap zorgde ervoor dat mijn leeftijdgenoten en ik als jonge moslims werden getransformeerd van passieve gelovigen in activisten. Als meiden gingen we in boerka gekleed en westerse mode en make-up werden in de ban gedaan. Jongens droegen steeds meer de witte jurkachtige tawb die in Arabische landen werd gedragen of hun broek werd tot boven hun enkels ingekort. We drongen er bij medemoslims op aan om tijd vrij te maken voor gebed en eisten dat niet-moslims zich tot de islam zouden bekeren.’
Hirsi Ali maakt duidelijk dat kritische kanttekeningen niet werden gewaardeerd. 'Herhaaldelijk werd verwezen naar ‘de duidelijke instructies van de Profeet’. Dit had tot gevolg dat wie de islam expliciet verwerpt, moet worden gehaat en vervloekt. De haat richtte zich in het bijzonder tot één groep: Joden. We vervloekten de Joden meerdere keren per dag en uitten onze afschuw, walging en woede vanwege de overtredingen die zij zouden hebben begaan. De Jood had onze Profeet verraden en had de ‘heilige moskee’ in Jeruzalem bezet.’
Met zijn essay gaf Bertrand Russel aan Hirsi Ali min of meer een ‘ontsnappingsmogelijkheid uit een ondraaglijk leven waarin zelfverloochening en het intimideren van anderen centraal staan’, vervolgt Hirsi Ali. ‘Als atheïst dacht ik de angst, die ik als moslima kende, kwijt te raken. Ik kreeg een nieuwe vriendenkring en bracht tijd door met de bekende atheïsten Christopher Hitchens en Richard Dawkins. De atheïsten die ik leerde kennen waren slim én ook nog eens heel erg leuk.'
Teleurgesteld in atheïsme
'Wat is er veranderd? Waarom noem ik mezelf nu christen? Een deel van het antwoord heeft een mondiale insteek’, schrijft Hirsi Ali, verwijzend naar de opkomst van autoritaire grootmachten zoals Rusland en China, de opkomst van het islamisme en de verspreiding van de woke-ideologie waardoor volgens haar de morele vezels van de volgende generatie worden aangetast. 'Die bedreigingen proberen we af te weren met moderne, seculiere instrumenten - op militair, economisch, diplomatiek en technologisch gebied - en toch verliezen we terrein. De vraag is: wat verenigt ons (het vrije Westen, red.)? Het antwoord lijkt te zijn: ‘God is dood!’ Maar het enige geloofwaardige antwoord ligt, denk ik, in het hoog houden van de joods-christelijke traditie.
Die traditie bestaat uit een reeks ideeën om de menselijke waardigheid en vrijheid te beschermen en belangrijke instellingen zoals de wetenschap, gezondheidszorg en het onderwijs hoog te houden. Tom Holland heeft in zijn prachtige boek ‘Dominion’ eerder aangetoond dat ogenschijnlijk seculiere vrijheden hun wortels in het christendom vinden. Ik kwam tot het besef dat mijn atheïstische vrienden door de bomen het bos niet meer zagen. Het is uniek dat Russell de lezing ‘Waarom ik geen christen ben’ kon houden in een zaal vol christenen én in een christelijk land. Zou een geboren moslim in een islamitisch land een lezing kunnen houden met de titel: ‘Waarom ik geen moslim ben’? Er bestaat zelfs een boek met deze titel, maar de auteur publiceerde het vanuit Amerika onder een pseudoniem, omdat het te gevaarlijk zou zijn om dit met naam en toenaam te doen.’
De vrijheden van het geweten en meningsuiting zijn voor Hirsi Ali ‘misschien wel de grootste pluspunten van de westerse beschaving’, zo schrijft de feministe. ‘Het is een product van eeuwenlange debatten binnen joodse en christelijke gemeenschappen. Deze debatten kwamen de wetenschap en menselijke vrijheid ten goede. In tegenstelling tot de islam is het christendom zijn dogmatische stadium ontgroeid. Het werd steeds duidelijker dat de leer van Christus niet alleen een beperkte rol voor religie impliceerde, als iets dat losstaat van de politiek. Het impliceerde ook mededogen voor de zondaar en een nederige houding jegens ongelovigen.
Toch zou het niet eerlijk zijn als ik mijn omarming van het christendom uitsluitend zou toeschrijven aan het besef dat het atheïsme een te zwakke en polariserende doctrine is om onze vijanden te verslaan. Ik heb mij tot het christendom gewend omdat ik het leven zonder enige geestelijke troost ondraaglijk vond en zelfs bijna zelfdestructief. Het atheïsme slaagt er niet in om simpele levensvragen te beantwoorden, zoals: ‘Wat is het doel van het leven?’
Russell en andere activistische atheïsten geloofden dat we met de afwijzing van God een tijdperk van rede en humanisme zouden binnentreden. Maar de leegte die door de terugtrekking van de kerk is achtergelaten is slechts opgevuld door een wirwar aan irrationele quasireligieuze dogma’s. Het resultaat is een wereld waarin moderne sekten azen op de massa. Die ontwikkeling wordt vaak toegeschreven aan deze uitspraak G. K. Chesterton: ‘Als mensen ervoor kiezen om niet in God te geloven, geloven ze daarna niet in niets maar worden ze in staat gesteld om alles te geloven.’
Om de harten en geesten van moslims in het Westen te winnen, moeten we hen meer bieden dan TikTok-video’s. Tijdens mijn jaren bij de Moslim Broederschap leerde ik de kracht van een collectief verhaal, ingebed in goddelijke teksten om grote islamitische menigten te mobiliseren. Als we hen niet iets betekenisvols aanbieden, vrees ik dat de erosie van onze beschaving zich zal voortzetten. En gelukkig is het niet nodig om het antwoord te vinden in een modern mengsel van medicijnen en mindfulness. Het christendom heeft het antwoord.
Daarom beschouw ik mezelf niet langer als een moslimafvallige, maar als een afgehaakte atheïst. Natuurlijk moet ik nog veel leren over het christendom. Elke zondag ontdek ik in de kerk steeds meer. Maar één ding weet ik zeker: er is buiten de islam en ongeloof een manier om de uitdagingen van dit leven aan te gaan’, aldus Hirsi Ali.
Praatmee