God heeft geen kort lontje: Zijn geduld raakt niet snel op
Zou Gods linkerhand zijn rechter bedwingen, Zijn bewogenheid Zijn furie over ongerechtigheid stillen? Hij is ons zó genegen, dat Hij niet gauw afstand van ons kan doen. Hij is zó bewogen en begaan met mensen dat Hij wacht met Zijn finale furie en die uitstelt tot het allerlaatste moment. Hij wil ons zó graag. Hij wil dat iedereen de kans krijgt op Zijn uitnodiging in te gaan. Maar wanneer Vader God Zijn armen om je heen legt wanneer je thuiskomt, dan krijg je zowel Zijn linkerhand op je leven, Zijn genade, als Zijn rechter, Zijn gerechtigheid. Je wilt misschien graag op Zijn knie zitten en je geliefd voelen, maar soms moet je misschien over de knie. God bedoelt dat niet als straf maar voor groei (Psalm 119:71, Heb. 12:6).
Hoe graag God mensen wil merk je al gelijk in Genesis 3 wanneer God in de Hof verschijnt en om Adam roept: Waar ben je?! Dat klinkt ook in 2 Petrus 3:9, waar staat: God die niet wil dat er iemand verloren gaat. En in 2 Timotheüs 2:6: God die wil dat alle mensen behouden worden. Die genegenheid van God is de motor van iedere zendeling, die uitgaat naar de natiën om het evangelie van Jezus te verkondigen (Matt. 28:18-20). Het is de boodschap van de Kerk, die Gods geluid is in haar omgeving (Efz. 3:10). Bewogenheid was de reden waarom de Zoon kwam (Joh. 3:16). God roept dat mensen terugkeren in Zijn Vaderhuis waar het feest is en dat niemand zich bedenkt (Lucas 15). Daar zal Hij zwijgen in Zijn liefde en juichen over wie van Hem zijn, want na oordeel komt ontferming, na Zijn furie komen Zijn armen (Jes. 54:7-8).
Lankmoedigheid
Dit zijn heerlijke teksten om te lezen en veel van deze teksten die de Heilige Geest aan ons schreef in Gods boek, komen uit Gods eigen verklaring over Zichzelf in Exodus 34:6-7 waar Hij Mozes Zichzelf laat zien. Zoals de bewogenheid van God reden is voor Zijn genade, zo is het ook de baarmoeder van Zijn lankmoedigheid. Alhoewel God in de ijbel van kaft tot kaft roept dat mensen berouw krijgen en tot Hem terugkeren, het liefst direct, is het vanwege Zijn lankmoedigheid dat Hij kan wachten. Gods furie over zonde is terecht. Maar toch ook raakt Gods geduld niet snel op.
Lange neus
Nu weet ik niet welke vertaling je leest, maar in het Hebreeuws staat er voor het woord lankmoedigheid אֶ֥רֶךְ אַפַּ֖יִם . Letterlijk betekent dat: lang van neus. God is niet gauw kwaad, niet licht ontvlambaar. Modern gezegd, God heeft geen kort lontje. Zijn geduld raakt niet snel op.
Het eerste woord, erech, komt van het werkwoord arach, lang zijn. Opmerkelijk is dat dat in de Bijbel meestal over tijd gaat, vaker dan over formaat. Het kan bijvoorbeeld lang duren voor een profetie in vervulling gaat (Eze. 12:12), er is tijd nodig voor groei (Eze. 31:5), iemand kan lang leven of kort, overleven of niet en iemands dagen kunnen verlengd worden of niet. In al die gevallen wordt “arach” geschreven. Zo is het ook met God. Hij heeft een lange lont. Hij telt tot tien voor Hij kwaad wordt. God neemt de tijd. Alhoewel Hij roept om onze bekering en alles poogt ons terug te krijgen, laat God Zich niet opjagen. Hij heeft toch ook een lange adem, geduld.
God bedwingt Zich
Daarom bedwingt Hij Zich, en Israël is daarvan een mooi voorbeeld. In Jesaja 48:9 gaat het over het uitstel van Gods toorn over Israël dat naar de afgoden gaat in plaats van naar Hem. In het Hebreeuws: לְמַ֤עַן שְׁמִי֙ אַאֲרִ֣יךְ אַפִּ֔י וּתְהִלָּתִ֖י אֶחֱטָם־לָ֑ךְ לְבִלְתִּ֖י הַכְרִיתֶֽךָ׃.
Je zou denken dat God er een keer genoeg van heeft, Zijn zelfbeheersing verliest en er een einde aan maakt, afrekent. Maar “omwille van Mijn Naam ben Ik lankmoedig en om Mijn roem bedwing Ik Mij voor je, om je niet af te houwen”, staat er in het Hebreeuws. De Leidse Vertaling vertaalt dat met: “…om mijn roem leg ik voor u mijn toorn aan banden”. De NBG zegt: “vertraag Ik Mijn toorn” en de Statenvertaling: “zal Ik Mijn toorn langer uitstellen”. De Willibrord van 95 zegt het anders: “bedwing Ik mijn woede” en veel Engelse vertalingen hebben: “schort Ik Mijn woede op”. De recent uitgekomen NBV21 zegt dat God Zijn “woede in toom houdt” en Zich inhoudt. Vanuit het Hebreeuws zou je het ook zo kunnen vertalen: “Omwille van Mijn Naam maak Ik mijn neus lang”. Er staat wat ook in Exodus 34 staat. Zou God Zijn neus soms lang maken voor ons? Of, modern gezegd: Zou God een langer lontje krijgen? Dat geeft een persoonlijk beeld van Hem in plaats van een abstract beeld.
Wat een God! Hij doet dat ook vanwege Zijn roem, zegt Hij (vers 11). Het Hebreeuwse woord is “tehillah”, lofprijs. Omwille van Zijn roem in de wereld, liet God Israël bestaan.
Mozes springt ertussen
Dat doet mij denken aan een moment dat God Zich van Zijn meest menselijke kant laat zien in Zijn omgang met Israël en aan het volk bijna een abrupt einde maakt uit frustratie. Niet lang na de uittocht, wanneer de verspieders uit het beloofde land terugkeren, loopt het in de woestijn bijna uit op een drama wanneer Gods geduld op raakt. Mozes kan nog net een ramp voorkomen door tussenbeide te springen, waarop God zich bedwingt. Voor de tweede keer overigens (Ex.32:9-14).
De twaalf spionnen keerden terug van hun tocht door het land maar behalve Jozua en Caleb verspreidden zij een kwaad gerucht onder het volk en injecteerden het met hun ongeloof. De andere tien zeiden: Dat land verslindt zijn inwoners en wij kunnen het niet nemen omdat daar reuzen wonen! Wij zijn slechts sprinkhanen in hun en onze eigen ogen. Als wij het binnentrekken, gaan wij zeker ten onder (Num. 13:32-33)!
Door angst gegrepen begint het volk te huilen: ‘Dan hadden wij beter in Egypte om kunnen komen. Laten wij een andere leider aanstellen die ons terugbrengt!’ Wanneer Jozua en Caleb hen daarop tegenspreken, worden zij bijna gelyncht. Daarop grijpt God in. God staat ineens tussen hen in en dreigt het volk om te brengen en met Mozes helemaal opnieuw te beginnen. Zoiets als: ‘Ga aan de kant Mozes, Ik roei ze uit! Genoeg is genoeg.’ Gods geduld lijkt op en Zijn frustratie compleet.
Maar dan herinnert Mozes zich wat God eerder in Exodus 34 over Zichzelf had gezegd en herinnert God eraan: ‘Maar U bent toch lankmoedig, groot van goedheid en vergevend? Doe nou geen domme dingen. Vergeef hen toch! Denk bovendien aan Uw reputatie. Wat zullen de volkeren wel niet van U zeggen?! Dat U onmachtig bent!’ God antwoordt: Op jouw gebed vergeef Ik hen. Evenwel zal niemand het land zien. Het volk kreeg genade maar ook Gods gerechtigheid (Num.14:1-24).
Slot
Wat een voorbeeld van God zelf: Hij bedwingt Zich. Hij laat Zich zelfs ompraten. Als je kwaad wordt, dan is het wijs om eerst tot tien tellen voor je iets zegt waardoor de vlam in de pan schiet. Wees als God. Wie een lange neus heeft is wijs maar wie een kort lontje heeft verheft zotheid (Spr.14:29).
Als Hij naar ons en de wereld kijkt, zou Hij ons dan wel eens door elkaar willen schudden? Toch, wanneer het op boosheid aankomt, heeft God een lange neus.
Stef Schagen (1967) studeerde evangelische theologie aan Tyndale Theological Seminary in Badhoevedorp. Samen met zijn vrouw leidt hij twee evangelische gemeenten.
Praatmee