Standbeeld van heidense afgod geplaatst op 'heilige plek' in Rome
Een standbeeld van de heidense afgod Moloch, waaraan kindoffers zijn gebracht, is op een wel heel bijzondere plek terechtgekomen. Het standbeeld staat nu bij de ingang van het Colosseum in Rome, aangewezen als 'heilige plek' vanwege christelijke martelaren die op die plaats stierven, schrijft The Christian Post.
Het standbeeld is onderdeel van een kersverse tentoonselling over de Carthaagse cultuur en kunst. Carthago was een belangrijke Fenicische handelsstad in Noord-Afrika. In de derde eeuw voor Christus was het Carthaagse Rijk de grootste rivaal van het Romeinse Rijk. De tentoonstelling loopt tot eind maart 2020.
Het Colosseum werd in 1749 door paus Benedictus XIV tot heilige plek verklaard. Hij wijdde het Colosseum als kerk ter nagedachtenis aan de lijdensweg van Christus en bouwde binnenin een kruisweg. De grond van het amfitheater werd als heilig beschouwd vanwege het bloed van de christelijke martelaren dat hier vergoten werd. Latere pausen lieten het Colosseum nog verder restaureren en archeologisch onderzoeken.
Volgens Life Site News zijn veel christenen woedend vanwege het omstreden besluit om het afgodsbeeld uitgerekend om deze plek te zetten. "Het voelde alsof de spot werd gedreven met de christenen die hier ter dood zijn gebracht", aldus Alexandra Clark naar aanleiding van haar bezoek aan het Colosseum, dat vanwege het standbeeld een onverwachte wending kreeg.
In het Oude Testament werd met walging over Moloch gesproken. Leviticus 20:1-3 meldt: 'De HEERE sprak tot Mozes: U moet vervolgens tegen de Israëlieten zeggen: Iedereen uit de Israëlieten en uit de vreemdelingen die in Israël verblijven, die iemand uit zijn nageslacht aan de Molech overgegeven heeft, moet zeker gedood worden: de bevolking van het land moet hem met stenen stenigen. En Ikzelf zal Mijn aangezicht tegen die man keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien. Hij heeft immers iemand uit zijn nageslacht aan de Molech overgegeven, waardoor Mijn heiligdom verontreinigd en Mijn heilige Naam ontheiligd is.'
Praatmee