Vijf vragen over het veelbesproken Marrakesh-pact
Op initiatief van de Verenigde Naties (VN) is twee jaar onderhandeld over een akkoord dat internationale verplichtingen en richtlijnen over migratie moet vaststellen. Het resultaat is het Global compact for safe, orderly and regular migration. Maandag 10 december zullen regeringsvertegenwoordigers uit de hele wereld afreizen naar het Marokkaanse Marrakesh om dit document van 34 kantjes te ondertekenen.
1. Wat staat er in het pact?
Kort gezegd zorgt het pact van Marrakesh ervoor dat migratie een recht wordt voor iedereen. Het toelaten van migranten is niet langer een gunst, maar een recht. Het pact stelt dat migratie zoveel mogelijk bevorderd moet worden (artikel 21) en dat migranten, legaal of illegaal, aanspraak kunnen maken op een groot aantal burgerlijke voorzieningen (artikel 31). Deze rechten gelden als plichten voor de ontvangende landen, voor wie het lastiger wordt om een restrictief en selectief migratiebeleid te voeren. Met het tekenen van het Marrakesh-pact vervaagt het onderscheid tussen legale en illegale immigranten.
Daarnaast hebben staten volgens het pact de verantwoordelijkheid om te zorgen voor veilige en begaanbare migratieroutes (artikel 24a-b). Wat ontbreekt in dit pact zijn duidelijke afspraken over terugkeer en uitzetting naar het land van herkomst. Het pact veronderstelt dat diversiteit alleen maar voordelen kent en dat elke samenleving multicultureel moet worden (o.a. artikel 32). Zelfs de persvrijheid moet in dienst staan van het promoten van inclusiviteit (artikel 33c).
2. Wat zijn de belangrijkste bezwaren tegen het Marrakesh-pact?
Het Marrakesh-pact verandert het karakter van migratie. Niet langer is het opnemen van migranten een daad van barmhartigheid, maar een universeel recht. De ideologie die hierachter schuil gaat is dat diversiteit altijd en in alle gevallen nastrevenswaardig is. Deze gedachte is niet realistisch en niet zonder risico’s. Het verandert niet alleen het karakter van migratie fundamenteel, het negeert ook in grote mate de wensen van burgers. Nederland moet geen pact tekenen dat van migratie een plicht maakt en de nationale soevereiniteit nog verder uitholt.
3. Maar de afspraken zijn toch niet-bindend?
Dat is inderdaad een argument dat gebruikt wordt door de voorstanders van het pact. Artikel 41 van het pact bevestigt dat er wel degelijk verplichtingen in het pact opgenomen zijn. Bovendien is het een het een absurde redenering om een akkoord te tekenen waar Nederland zich vervolgens niet aan houdt. Niet-bindende afspraken vertalen zich veelal in beleid, en de Urgenda-zaak laat zien dat soft law wel degelijk tot creatieve interpretatie van rechters kan leiden.
4. En het ‘inlegvel’ van het kabinet dan?
Staatssecretaris Harbers heeft besloten om een extra verklaring toe te voegen aan het pact. Daarmee probeert hij een aantal juridische risico’s af te dekken, zodat migranten geen rechten kunnen ontlenen aan het verdrag. De Nederlandse regering heeft geen trek in een tweede ‘Urgenda’. Het is echter twijfelachtig of zo’n ‘inlegvel’ voldoende is om allerlei jurisprudentie te voorkomen.
5. Komt Nederland niet alleen te staan als we het pact niet tekenen?
Voorstanders van het Marrakesh-pact stellen dat Nederland zich buiten de internationale gemeenschap stelt. Nederland komt echter niet alleen te staan, als het de overeenkomst niet tekent. De Verenigde Staten, Australië, Israël, Oostenrijk, Tsjechië, Hongarije, Zwitserland en een aantal andere landen hebben eerder al aangegeven dat ze het Marrakesh-pact niet zullen ondertekenen. Het is te hopen dat ook de Nederlandse regering hen hierin volgt.
Walter Jordaan is commissielid Internationaal van SGP-jongeren.
Praatmee