De kunst van het godzalig luieren in vakantietijd

āWaar staat in de Bijbel dat dominees op vakantie gaanā¦?ā Een vraag van een kerkenraadslid, enkele tientallen jaren geleden. Ik antwoordde met een wedervraag. āBroeder, poetst u uw tanden?ā Een geĆ«rgerde reactie volgde. Natuurlijk poetste hij zijn tanden. āMaar waar staat in de Bijbel dat u uw tanden moet poetsenā, vroeg ik hem plagerig.
Dat in de Bijbel niet over vakantie gesproken wordt, zal waar zijn. Je zoekt het woord tevergeefs. Hadden de mensen van toen wel de mogelijkheden en behoefte om er op uit te trekken ā¦? Dat laatste misschien wel, maar het eerste niet, een enkeling uitgezonderd. Gereisd werd er zeker. Denk aan de aartsvaders. Van Abraham lezen we dat hij enorme afstanden aflegde. Steeds nam hij zijn hele hebben en houden mee. IsraĆ«l was als volk niet minder dan veertig jaar op reis. Altijd maar weer je tent afbreken en opzetten. Ook Paulus trok van oord naar oord. Hij was een geoefende langeafstandsloper met een ecologisch kleine voetafdruk. Zijn doel was niet vakantie houden, maar het Evangelie verkondigen, mensen winnen voor Gods Koninkrijk.
Praatmee