Onze kerk groeit: wat is het geheim?
Onze kerkgemeente in Brasschaat groeit en in deze tijden geeft dat wel eens aanleiding tot de vraag: āHoe doen jullie dat? Wat is het geheim?ā Niet dat ik geloof dat er buiten God, zijn Woord en zijn Geest om een geheim te vinden is voor succes in gemeente-opbouw, maar ik ben vaak toch geneigd om in deze richting te antwoorden: āOra et laboraā. Bid en werk. Leg wat je doet in gebed en handel al biddend.
Bidden en werken volgens Benedictus
Het is een bekende en oude regel van de heilige Benedictus van Nursia, stichter van de Benedictijnerorde, in de zesde eeuw van onze tijdrekening. Benedictus betekent: āgezegendā.
In die tijd was het een controversieel gezegde, want de kloosterlingen, die tot de geestelijke stand behoorden, waren niet gewoon te werken. Het waren rijkere families die hun kinderen naar een klooster konden sturen; anderen hadden al hun kinderen nodig om voldoende inkomen te verzamelen. Werken werd in die tijd enkel gedaan door arme boeren en door lijfeigenen, knechten en meiden.
Waarom vond Benedictus het nodig dat er in de kloosters gewerkt werd? Om te kunnen bidden! Het kloosterleven bracht het onophoudelijk bidden in praktijk. De woestijnvaders hadden al door dat je door fysiek te werken, beter wakker kon blijven en dus langer geconcentreerd kon bidden. En op die manier werden ze zowel geestelijk als fysiek een dienaar van Christus.
God dienen
Het woord voor ādienenā in het Nieuwe Testament is douleuoo. Het betekent in de eerste plaats: slaaf zijn van. Afgeleide betekenissen gaan over dienst doen, gehoorzaamheid betonen en jezelf opgeven. Elke christen voelt aan dat hier verschillende aspecten in zitten van het dienen van God.
Ook het Hebreeuwse woord voor ādienenā, āwerkenā (avad) heeft meerdere betekenissen. EĆ©n daarvan is aanbidden, vereren. In Exodus 9:1 lezen we dat farao, die het volk IsraĆ«l in slavernij (avodah, Ex 2:23) hield, het volk moest laten gaan, zodat het God kon vereren (avad).
Mozes geroepen
Jaren gingen voorbij, en de koning van Egypte stierf. Maar de Israƫlieten gingen nog altijd onder dwangarbeid gebukt. Ze klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God - Exodus 2:23.
Zo zie je dat die ogenschijnlijk ver uit elkaar liggende woorden āora et laboraā toch echt wel met elkaar verwant, zo niet verweven zijn. Niet voor niets is āoraā een deel van labora.
Dat maakt dat we verzen als Kolossenzen 3:24b: āDien de Heerā, in hun volheid kunnen interpreteren. Het dienen impliceert het bidden, aanbidden, maar evengoed het werken, onze inzet in het Koninkrijk. Liefst met elkaar verweven: vraag in je gebed wat God wil dat je doet voor zijn Koninkrijk. Dan werk je op zijn Woord en in zijn kracht!
Katelijne Depoortere is predikant van De Olijftak in Brasschaat. Bovenstaand artikel verscheen op de site van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap en is met toestemming overgenomen door Cvandaag.
Praatmee