Het bekeringsverhaal van een ex-imam: "Waarom zou je het niet eens met Jezus wagen?"
“Het bloed van Jezus reinigt mij. Ik prijs U, mijn Verlosser.” "Ik hoorde haar deze woorden zingen toen ik de kerk naderde. Toen ze mij zag, liet het meisje dat op de trommel speelde, haar stokken vallen en rende schreeuwend weg alsof ze een geest had gezien. Met niets anders dan een grafkleed aan liep ik de dienst binnen. Ik, een voormalige islamitische imam, die nu Jezus verkondigde. Bijna had ik in het graf gelegen, nu stond ik hier", vertelt Cedric Kanana.
"Mijn vader, een Hutu, was één van de eerste moslimsjeiks in West-Rwanda. Mijn moeder, een Tutsi, was een heks en priesteres van een inheemse Afrikaanse god. Mijn familie beoefende de volksislam, waarin de islam wordt gecombineerd met traditioneel animisme. Volksmoslims zullen de Koran en Mohammed krachtig verdedigen en vervolgens hun toevlucht nemen tot hekserij, wanneer ze zich bedreigd voelen of voordeel zoeken."
Toegewijd aan Allah
"Nadat mijn vader twee dochters had gekregen en elk bekend offer had gebracht en een beroep had gedaan op Allah en op de Afrikaanse geesten om een zoon, werd ik geboren. Mijn ouders noemden mij Swidiq Kanana. Na mijn bekering heb ik mijn voornaam veranderd in Cedric. Vanaf mijn geboorte wijdde mijn vader mij toe aan Allah, met de zegen om eens leider te worden van de moslimgemeenschap in Rwanda.
Maar deze plannen werden doorkruist toen het land in een burgeroorlog verviel, gevolgd door genocide. De etnische haat verscheurde het land en ook onze familie. Mijn vader scheidde van mijn moeder en trouwde een andere heks, terwijl mijn moeder en haar kinderen alleen achterbleven. Omdat ik voedsel nodig had, ging ik al op negenjarige leeftijd op straat leven. Als tiener leerde ik hoe ik mijn pijn door drugs te gebruiken weg kon stoppen, maar ook hoe het mij voordeel opleverde die drugs te gaan verhandelen, eerst marihuana en later ook cocaïne. Door andere studenten verslaafd te maken, kon ik van hen eisen dat ze moslim moesten worden en dan drugs van mij zouden kunnen kopen. Door mensen zo moslim te maken, probeerde ik de goedkeuring van mijn vader te winnen.
Omdat ik de Koran uit mijn hoofd had geleerd, werd ik aangesteld als imam van de moslimschool. Ik verwierf bekendheid als moslimapologeet, door prediking in de openlucht. Weinig christenen in Rwanda begrepen dat het Oude en het Nieuwe Testament bij elkaar horen. Het was voor mij gemakkelijk om Mohammed af te schilderen als de vervulling van de oudtestamentische profetieën."
"Ik leek gek te worden"
"In het laatste schooljaar gebeurde er iets ingrijpends. Terwijl ik me aan het opwarmen was voor een basketbalwedstrijd, leek er iets in mijn hersenen te barsten en werd ik overweldigd door geluiden en wervelende beelden. Ik strompelde rond en probeerde aan het gebrul dat ik hoorde, te ontsnappen. Alles en iedereen was angstaanjagend. Ik was gek aan het worden. De diagnoses varieerden van een drugsgerelateerde psychose tot geestelijke bezetenheid. Er werden ceremonies gehouden en offers aan de goden gebracht, maar er veranderde niets. Mijn moeder bracht mij naar een westers psychiatrisch ziekenhuis in de hoofdstad, waar ik een sterk kalmerend middel kreeg en een aantal maanden bleef.
De moslimleiders gaven de kwade geesten de schuld. In een poging die geesten uit te drijven, plaatsten ze een Koran op mijn hoofd en begonnen koranverzen te reciteren. Plotseling sprong ik op en begon hen te slaan, totdat de politie kwam en mij meenam.
Nadat ik bijna een jaar anti-psychotische medicijnen had geslikt, vroeg een christelijke vriendin van mijn moeder: “Waarom zou je het niet eens met Jezus wagen? Breng Swidiq bij onze dominee.”
We gingen naar de Anglicaanse kerk. De dominee opende de Bijbel en liet mijn moeder het verhaal van de man zien die Jezus smeekte om zijn zoon te genezen, die daarop zei: “Ik geloof Heere, kom mijn ongeloof te hulp” (Markus 9:24)."
Bidden en vasten voor genezing
"Deze predikant en vier van zijn gemeenteleden begonnen voor mijn genezing te vasten en baden zeven dagen lang, waarbij ze liederen zongen en mij elke avond de handen oplegden. Op de zevende avond had ik het gevoel alsof ik uit het water naar boven kwam. Ik hoorde telkens de naam Jezus. Toen ik op die avond naar huis liep, wist ik dat Jezus mij had gered, dat Hij sterker was dan de boze geesten, krachtiger dan de westerse geneeskunde en beter dan de Koran. Maar ik kende Hem nog niet.
Wat volgde, was een situatie waarmee veel moslims worden geconfronteerd. Ik kon de kracht van de Naam van Jezus niet ontkennen. Maar als ik de waarheid vertelde, liep ik het risico mijn familie te schande te maken en te worden vermoord. Tijdens salaat, de dagelijkse gebeden, merkte ik dat ik niet meer tot Allah, maar tot Jezus bad.
Dit dilemma duurde zeven maanden, toen ik opnieuw probeerde het laatste jaar van school af te maken. Op een dag, terwijl ik aan een opdracht werkte, ging er iets mis in mijn onderbuik. Het was alsof mijn organen uit elkaar werden getrokken. Elke ademhaling voelde als een snee met een mes. De leraar haastte zich om hulp te halen, toen ik met schuim op mijn mond op de grond viel. Mijn vader nam me mee naar een beroemde westerse arts, die al tientallen jaren in Rwanda was. Hij was verbaasd. “Het gaat slecht”, zei hij, maar er is geen duidelijke medische oorzaak te vinden. Binnen een week begonnen de artsen in dit beste ziekenhuis van Rwanda met palliatieve zorg. Ik raakte volledig verlamd en kon niet meer communiceren.
Rond 21.00 uur werd ik vreselijk alert. Het voelde alsof mijn hart eruit werd getrokken. Ik ervaarde het als een geestelijk gebeuren, alsof ik werd meegevoerd, terwijl mijn hart ongeveer stilstond."
Bijna begraven
Ze waren van plan om me te begraven, de volgende ochtend, twaalf uur later. Mijn graf werd gegraven, mijn lichaam werd gewassen en ik werd gekleed zoals dat gebruikelijk was in de islamitische traditie. Maar opeens begon ik erg te hoesten, gooide het laken opzij en stond op. De mensen renden schreeuwend weg.
Verward keek ik om mee heen en besefte dat ze dachten dat ik gestorven was. Ik keek om me heen, en zag de mensen in shock naar me staren. Maar ik zag ook Iemand anders, ik wist dat het Jezus was.
Ik besefte dat er een geestelijke strijd om mijn leven was gevoerd. Ik had vier manvormige figuren gezien, gehuld in met bloed doordrenkte gewaden. Ze hielden een wapen vast in hun handen die er uitzagen als klauwen. Ze bonden me vast, martelden me. Ik weet dat het demonen waren. Eén hield een bijl dreigend boven me, toen er iemand anders binnen kwam. Ik wist direct dat het Jezus was. In Zijn aanwezigheid deinsden de demonen ontzet terug en leken te verdampen.
Ik ervaarde een volkomen rust. Hij hief Zijn handen op en ik zag de littekens in Zijn handen. Hij zei: “Jij behoort tot degenen voor wie Ik stierf. Ontken het niet meer, vertel het aan anderen, onthul het.”
Ik gehoorzaamde de Heere Jezus en ging direct naar een kerk, met mijn grafkleed nog aan. En de afgelopen achttien jaar heb ik anderen over Hem verteld.
Mijn vader en de moslimgemeenschap probeerden mij eerst nog te vermoorden. Later hebben hij, mijn moeder, mijn broers en zussen en velen uit de moslimgemeenschap de Heere Jezus gevonden. Tegenwoordig ben ik een Anglicaanse predikant, die overal heen in Afrika mag preken. Ik roep moslims en inheemse animisten op tot Christus te komen en christenen spoor ik aan om in het licht van de Heere Jezus te wandelen.
De Heere Jezus heeft mij beschermd tijdens verschillende aanslagen op mijn leven. Mijn lichaam is hierdoor getekend, ik ken de betekenis van het lijden, maar ik ervaar ook de zegen van de Heere Jezus over mijn leven."
Bovenstaand verhaal verscheen via Christianity Today in de nieuwsbrief van Dirk van Genderen.
Praatmee